Plezier met Stress 1.4

Fysieke en Mentale Input

Leestijd: 6 minuten

Een input-lawine. Beeld: B_Me.

Het menselijk organisme kan worden beschouwd als een gigantische ontvanger-zender: ontvanger van input en zender van output. Eerder bespraken we hoe zintuiglijke informatie die wordt opgevangen door onze zintuigen een vorm van fysieke input is, omdat het in fysiek contact moet komen met onze zintuigen om het waar te kunnen nemen. Nu gaan we kijken naar twee andere vormen van input met het vermogen om op onze knoppen te drukken: fysieke input die vanuit ons eigen lichaam komt en mentale input die vanuit onze geest of gedachtewereld komt.

Ons lichaam heeft, net als elk fysiek object, een binnenkant en een buitenkant. Alles binnen de begrenzing van onze huid noemen we ons lichaam en alles buiten de begrenzing van onze huid de externe wereld.

Het lichaam en de externe wereld. Beeld DanaTentis

Onnoemelijk veel metertjes en sensoren in onze weefsels en interne organen voorzien de hersenen van informatie over de staat van ons lichaam, en noemen we interne fysieke input.[1] De zintuigen voorzien de hersenen van informatie over de externe wereld, en noemen we dientengevolge externe fysieke input. Sensorische informatie bestaat dus uit zowel interne als externe fysieke input, en sensorische zenuwen voorzien de hersenen continu van informatie over zowel ons lichaam als de externe wereld.[2]

Net zoals onze zintuiglijke organen onophoudelijk informatie naar de hersenen sturen over de toestand en conditie van de externe wereld, sturen de sensoren in onze weefsels en interne organen continu informatie naar de hersenen over de toestand en conditie van ons lichaam. Toch volgt het transport naar en de verwerking door de hersenen van interne fysieke input dezelfde principes als die van externe fysieke input. Informatie van de sensoren in onze interne organen en weefsels reist via sensorische zenuwen naar de hersenen, waar het als belangrijk of onbelangrijk wordt beoordeeld. De laatste categorie bevat het overgrote deel van de dagelijkse sensorische informatie wat naar de hersenen wordt gestuurd maar onmiddellijk wordt vergeten, zoals de toestand van onze maag na het verteren van een maaltijd. Wanneer informatie echter als belangrijk wordt beoordeeld, zal deze voor verdere verwerking op dezelfde manier worden doorgestuurd naar het emotionele brein / limbisch systeem als externe fysieke input zoals we hebben besproken in deel 1.2.

De hersenen van deze artiesten moeten worden getraind om tegelijkertijd feilloos belangrijke van onbelangrijke input uit het lichaam en uit de externe wereld te kunnen scheiden. Beeld: IgorSuassuna

In tegenstelling tot fysieke processen, waar een duidelijk onderscheid kan worden gemaakt tussen informatie die de hersenen binnenkomt via sensorische zenuwen en informatie die de hersenen verlaat via motorische zenuwen (wat later zal worden besproken), is dat onderscheid veel moeilijker te maken met mentale processen. Mentale processen omvatten alle activiteiten die in onze geest plaatsvinden zoals denken en redeneren bijvoorbeeld[3] en gaan we beschouwen als input wanneer ze op onze knoppen drukken en een fysieke stressreactie creëren, omdat we ons in dit verhaal voornamelijk zullen richten op input die op onze knoppen drukt.

Niettemin hebben we al vastgesteld dat het overgrote deel van alle fysieke of mentale input geen output creëert waar wij ons van bewust zijn. Laten we daarom een paar van dergelijke gevallen onderzoeken om een idee te krijgen hoe deze processen in ons werken, wat duidt op een gezonde toestand. We beginnen met een geval van interne fysieke input die output creëert waar we ons nauwelijks van bewust zijn.

Stel dat we voedsel doorslikken. Zodra het is doorgeslikt, schreeuwen poortwachters in onze slokdarm naar de hersenen: “Oh hersenen, er zit voedsel in de slokdarm!” en dat is interne fysieke input. De hersenen sturen dan berichten (dat wil zeggen: informatie) via motorische zenuwen naar spieren in de slokdarm om te beginnen met samentrekken om het voedsel naar de maag te pompen: oftewel, output vanuit de hersenen. Als het voedsel de slokdarm verlaat roepen de poortwachters: “Oh hersenen, de slokdarm is leeg!” (input) waarop de hersenen de ‘schakelaar’ naar de spieren in de slokdarm uitschakelen door te stoppen met het verzenden van berichten daar naartoe (output). Nu is het voedsel echter in de maag terecht gekomen, waarvan de poortwachters roepen: “Oh hersenen, er zit voedsel in de maag!” en hetzelfde patroon gaat zich herhalen maar dan in de maag, daarna in de dunne darm enzovoorts.

Deze en veruit de meeste van onze fysieke processen staan er niet om bekend dat ze output in de vorm van gedachten of gedrag veroorzaken waar wij ons bewust van zijn. Meestal denken we niet na over hoe we onze hartslag moeten uitvoeren. Van het diffusieproces van zuurstofmoleculen door de wanden van de longblaasjes in de bloedbaan is niet bekend of het immense vreugde of ondraaglijk verdriet veroorzaakt, en als wij de krant zitten te lezen zal de productie van immuuncellen in het beenmerg er niet voor zorgen dat we opeens een pizza gaan bestellen.

Van externe fysieke input wordt het overgrote deel onmiddellijk weer vergeten en zal dus geen output creëren waar we ons bewust van zijn. Stel bijvoorbeeld dat we door een stad lopen. We zien mensen lopen, praten, bellen, rennen of bedelen. Er zijn straatverlichting, asfaltwegen, auto’s, bussen, fietsers, gebouwen, toegangsdeuren, straatborden, bomen, wolken en billboards. We horen een kakofonie van geluiden; eindeloos gebabbel, voorbijrijdende auto’s, toeters, vliegtuigen, vogelgezang, mobiele telefoons die afgaan. En we ruiken brandend rubber, Chinees, Chanel #5, lentebloesems, deodorant, en wat dies meer zij. Veruit het grootste deel van deze input wordt onmiddellijk vergeten en creëert geen output waar we ons bewust van zijn. Het verkeer voorbij zien razen maakt ons meestal niet erg emotioneel en het zien van huizen en flatgebouwen zet in de regel niet aan tot wanhoopsgedachten of drinkgelagen.

Wat mentale input betreft moeten we eerst een onderscheid maken tussen ons Werkende en Denkende Brein, omdat de eerste soort niet op onze knoppen drukt en de laatste in de meeste gevallen wel.

Het Werkend Brein richt zich op problemen en taken in het huidige moment. We gebruiken dan twee soorten gedachten: inzichtelijk denken wat wordt gebruikt voor het oplossen van problemen of langetermijnplanning, en ervaringsdenken dat zich richt op een uit te voeren taak. Met andere woorden, als we een probleem tegenkomen tijdens het bouwen van een blokhut, maken de gedachten om het probleem op te lossen ons meestal niet aan het huilen. Ook de gedachten die we gebruiken tijdens het plannen van een reis laten ons meestal niet opeens geloven dat we Napoleon zijn. Gedachten vanuit het Werkende Brein drukken daarom over het algemeen niet op onze knoppen. Bovendien is er in de Werkende Breinmodus nagenoeg geen bewustzijn van onszelf, want we zijn met andere zaken bezig.

Werkende Brein modus. Beeld: endriqstudio

Tot zover wat voorbeelden van fysieke en mentale input die niet wordt opgeslagen in de hersenen en meteen weer wordt vergeten. Dat verandert echter radicaal zodra wij in een Denkende Breinmodus terecht komen.

Het Denkende Brein houdt zich daarentegen uitsluitend bezig met verleden of toekomst. Het oordeelt, vergelijkt, beschuldigt en schaamt zich voor acties of situaties uit het verleden en maakt zich continu zorgen over de toekomst. Dat uit zich vaak op momenten dat we willen ontspannen of slapen, want dan heeft ons Denkende Brein de neiging om het beruchte onophoudelijke gebabbel in ons hoofd op te starten. Die momenten kenmerken zich omdat er geen specifieke taak is waarop wij ons kunnen concentreren, en de gedachtestroom gaat dan meestal over actuele dingen of situaties die wij als problematisch ervaren, wat per definitie belangrijke en betekenisvolle zaken voor ons zijn. Dat brengt meteen veel zelfbewustzijn met zich mee en meestal niet op een prettige, rustgevende manier. Als wij derhalve in een Denkende Breinmodus zitten, kunnen de geproduceerde gedachten vaak op onze knoppen drukken en creëren daarmee output waar wij ons goed bewust van kunnen zijn.

Denkende Brein modus. Beeld: hamedmehrnik

In het volgende deel gaan we dieper in op input wat als significant word beoordeeld en daarmee in verschillende sterktes op onze knoppen kan drukken. Tevens gaan we onderzoeken hoe dat onze output kan beïnvloeden in de vorm van gedachten, gevoelens (emoties), viscerale reacties en acties.

Voor nu,
Vrolijke groetjes,
Erik Stout

[1] Behalve haar, nagels, de buitenste lagen van onze tanden en kraakbeen, omdat deze weefsels niet in direct contact staan met ons zenuwstelsel.

[2] In de medische wereld worden iets andere termen voor input gebruikt. Sensorische input bestaat daar uit somatische sensorische input en viscerale sensorische input. Het Latijnse ‘soma’ kan grofweg worden vertaald in ‘lichaam’ en de term ‘visceraal’ verwijst naar de inwendige organen. Somatische sensorische input omvat informatie over de externe wereld via receptoren in onze zintuigen, en informatie over ons lichaam via sensoren in onze spieren, botten en gewrichten. Viscerale sensorische input omvat informatie over de meeste van onze interne organen middels sensoren aldaar.

[3] In de psychologie verwijzen mentale processen naar interne, onzichtbare activiteiten in onze geest. Ze vormen onze interacties met de externe wereld en beïnvloeden ons gedrag en emoties. De acht erkende mentale processen zijn: waarneming, aandacht, geheugen, leren, taal, denken, motivatie en emotie.