Plezier Met Stress 1.2

Sensorische Input

Leestijd: 7 minuten

Illustratie Prisma: BlenderTimer. Illustratie Uil: GDJ. Compositie: Erik Stout

In deel 1.1 ontdekken we dat onze herinneringen zijn gelabeld en geknopt (omgezet in knoppen). Deze processen worden uitgevoerd door ons brein, maar voordat het dat kan, moet het van input worden voorzien. Dit hoofdstuk richt zich op input vanuit onze externe omgeving, de wereld buiten ons lichaam, oftewel alle informatie die wij kunnen waarnemen met onze zintuigen. We onderzoeken wat het is, hoe het kan worden waargenomen, hoe het van onze zintuigen naar onze hersenen reist en hoe het vervolgens wordt getransformeerd tot iets betekenisvols.

Met onze zintuigen kunnen we veel informatie waarnemen, maar niet alles. We kunnen bijvoorbeeld niet direct ultraviolet licht, magnetische en elektrische velden of infraroodstraling waarnemen. Van de informatie die wel kan worden waargenomen, nemen we slechts een beperkt deel waar uit het hele scala. Een gemiddelde volwassene kan bijvoorbeeld geluiden horen tussen 20Hz en 16.000Hz. Een kat daarentegen heeft een gehoorbereik tussen 100 en 60.000Hz en een vleermuis tussen 3.000 en 120.000Hz.[1] Dit is slechts om te illustreren dat onze menselijke waarneming beperkt is: we zijn letterlijk niet in staat om alle beschikbare informatie op aarde met onze zintuigen waar te nemen. Met andere woorden, wij kunnen niet alles waarnemen wat er is.[2]

Illustratie: shyla_marsare

Dankzij onze zintuigen kunnen we door de buitenwereld navigeren en haar ervaren. Verschillende zintuiglijke organen kunnen verschillende soorten zintuiglijke informatie opvangen: ogen voor het opvangen van visuele informatie (zien); oren voor het opvangen van auditieve informatie (horen); neus voor olfactorische informatie (ruiken); tong voor smaakinformatie (proeven); en huid voor tactiele informatie (voelen). Deze soorten informatie hebben verschillende kenmerken, maar één ding hebben ze gemeen: ze moeten in fysiek contact komen met ons – dat wil zeggen, de zintuiglijke organen in ons lichaam – voordat we ze kunnen waarnemen. Dat is duidelijk waar het gaat om het voelen van sensaties via de huid en smaaksensaties via de tong. Ook bij geursensaties is het vrij duidelijk dat een bepaalde geur in contact moet komen met onze neus om het te kunnen ruiken. Met licht en geluid is het echter iets minder duidelijk hoe ze letterlijk in contact kunnen komen met onze ogen en oren.

Ogen zijn lichtgevoelige organen, wat betekent dat we objecten veel beter kunnen zien als ze worden verlicht door lichtgolven. Zodra licht – zonlicht of kunstmatig – via een bepaald object wordt weerkaatst naar onze ogen, kunnen vormen en kleuren gemakkelijk worden onderscheiden. In het donker is dat veel moeilijker omdat er geen licht(bron) is. Staan we in een donkere kamer met een rode kast erin, dan kunnen we die niet zien. Wordt echter het licht aangedaan en de kamer voorzien van lichtgolven, dan weerkaatsen die via de kast naar onze ogen waarmee we het object en de kleur onmiddellijk kunnen identificeren. De snelheid waarmee wij dingen kunnen zien hangt dus af van de aanwezigheid van een lichtbron en of wij dichtbij genoeg zijn om vorm en kleur te kunnen onderscheiden.

Oren daarentegen zijn gevoelig voor geluidsgolven – wat eigenlijk trillingen zijn. Zodra ze trommelvliezen bereiken, kunnen we die golven als geluid ervaren. Geluidsgolven hebben echter een geleider nodig om te kunnen reizen, terwijl licht dat niet nodig heeft – daarom reist licht sneller dan geluid. Geluidsgolven kunnen alleen reizen als ze zich kunnen verplaatsen via een vorm van vaste stof, vloeistof of gas. Metalen rioolbuizen in oude gebouwen zijn geweldige geluidsgeleiders; ram met een grote pijpsleutel op de buizen in de kelder en op de bovenste verdiepingen zal men denken dat het gebouw instort. Sonartechniek gebruikt water als geleider voor geluidsgolven en bij spraak en muziek geleiden alle gassen waaruit de lucht bestaat, geluidsgolven die wij produceren met onze stembanden of muziekinstrumenten. Als er geen geleider is, bijvoorbeeld in de ruimte  - wat voor zover bekend een vacuüm is – kunnen geluidsgolven zich dus niet verplaatsen en is geluid niet waar te nemen.

Alle informatie die via onze zintuigen het lichaam binnenkomt, is een vorm van Fysieke Input. Als de specifieke vorm van zintuiglijke informatie niet in fysiek contact komt met onze zintuiglijke organen, zijn we niet in staat om het waar te nemen. Dus als onze favoriete band een concert geeft in Londen terwijl we in Philadelphia zijn, kunnen we het concert niet zien of horen, de onvermijdelijke geur van lauw bier niet ruiken en het gevoel van de moshpit niet waarnemen. Ondanks dat moderne technologie een live broadcast mogelijk maakt waardoor we een concert elders kunnen zien en horen, is de ervaring nooit hetzelfde zonder andere fans, de lauwe biergeur en blauwe plekken van de moshpit.

Foto: Pexels

Zo kunnen we in fysiek contact komen met verschillende soorten sensorische informatie. Als we geluid echter als voorbeeld nemen: zodra een geluidsgolf trommelvliezen bereikt, betekent het nog steeds niets. Een geluidsgolf op zichzelf blijft betekenisloos, zolang die geen zenuwstelsel en hersenen bereikt. Er moeten nog twee stappen worden genomen om betekenis te creëren: de auditieve informatie van de geluidsgolf moet van het oor naar de hersenen worden vervoerd en dan moeten de hersenen die informatie verwerken om er betekenis aan te hechten.

De auditieve informatie van een geluidsgolf die onze oren bereikt, wordt door bepaalde Sensorische Zenuwen naar specifieke gebieden in onze hersenen vervoerd waar die specifieke soort informatie wordt verwerkt. Hetzelfde geldt voor visuele informatie die via de ogen binnenkomt, smaakinformatie die via smaakpapillen in de tong binnenkomt, olfactorische informatie die via neusgaten binnenkomt en tactiele informatie die via de huid binnenkomt; al deze soorten sensorische informatie worden van de zintuiglijke organen via sensorische zenuwen naar de hersenen vervoerd voordat ze kunnen worden verwerkt en enige vorm van bewuste impact op ons hebben. Voordat zintuiglijke informatie onze hersenen bereikt, is het nog steeds Onpersoonlijke Zintuiglijke Informatie; identiek voor iedereen die het waarneemt en betekenisloos.

Ervan uitgaande dat al onze neurale bedrading functioneel en up-to-date is, bereiken alle verschillende soorten sensorische informatie uiteindelijk onze grote processor: de hersenen. Daar wordt elk type naar zijn aangewezen gebied geleid waar het wordt beoordeeld als belangrijk of onbelangrijk. De laatste categorie bevat het overgrote deel van de dagelijkse zintuiglijke informatie die wij opnemen maar onmiddellijk wordt vergeten, zoals de kleur van de grond waarop we lopen. Wanneer informatie echter als belangrijk wordt beoordeeld, wordt deze doorgestuurd voor verdere verwerking naar een centraal deel van de hersenen dat het Emotionele Brein of Limbisch Systeem wordt genoemd.

Illustratie van: kids.frontiersin.org

Daar wordt alle belangrijke zintuiglijke informatie afgewogen tegen onze herinneringen door vragen als: Ben ik eerder in een vergelijkbare omgeving geweest toen deze specifieke zintuiglijke informatie werd waargenomen? Zo ja, was wat er daar gebeurde plezierig of pijnlijk voor mij? Als het plezierig was, zoals bijvoorbeeld de smaak van een ijsje op een zomerse dag, wordt er een label gemaakt met de tekst: “Laten we dat nog een keer doen!” Als het pijnlijk was, zoals omvallen met een fiets en eindigen met een bloederige knie, zegt het gecreëerde label: “Laten we dat vooral niet nog een keer doen.” Hier zien we dat emoties aan onze herinneringen worden gehecht: ijs is plezierig en goed, een val is pijnlijk en slecht. Plezierige herinneringen zijn meestal verbonden aan de emotie extase, pijnlijke herinneringen aan een van de emoties angst, woede of verdriet.[4]

Zodra een emotie aan een herinnering is gehecht, is er een emotionele knop gecreëerd. De volgende keer dat we ijsjes zien of ruiken op een zomerse dag, wordt er op een emotionele knop gedrukt die zegt: “IJs, lekker, daar heb ik zin in!” en leidt ons naar de ijscoman. De volgende keer dat we met de fiets een steile heuvel af moeten, kan de emotionele knop zeggen: “Weet je nog wat er de vorige keer is gebeurd? Misschien is het beter om een omweg te nemen.” Hier zien we heel duidelijk hoe het indrukken van onze knoppen nagenoeg ons gehele handelen en gedrag bepaalt. De positieve emotie extase creëert verlangen naar plezier, de negatieve emotie angst creëert afkeer en vermijding van pijn.

Het limbisch systeem fungeert derhalve als ons persoonlijke filter waardoor elk stukje zintuiglijke informatie wordt vertaald naar iets betekenisvols – voor ons. Door middel van dit systeem zijn we in staat om de wereld te begrijpen. Maar zodra we de wereld begrijpelijk hebben gemaakt, is het onze persoonlijke versie van de wereld geworden; wat eerst onpersoonlijke zintuiglijke informatie was, is omgezet tot ons persoonlijke referentiekader. Dat is belangrijk omdat op het moment dat we de buitenwereld hebben ‘gepersonaliseerd’, we deze per definitie niet meer zien zoals andere mensen dat doen. Wat wij ‘realiteit’ noemen kan dus nooit iets zijn wat door ons persoonlijke filter is gegaan, net zoals water nooit meer water kan worden als het door gemalen koffie in een koffiefilter is gegaan. Het valt buiten de reikwijdte van deze studie om dit dieper te onderzoeken, maar het volstaat om te zeggen dat zonder dit besef misverstanden en gewelddadige conflicten onvermijdelijk zijn.

In deel 1.3 gaan we onderzoeken hoe input betekenisvol wordt en wat dat inhoudt.

Voor nu,
Vrolijke groetjes,
Erik Stout

[1] Alles onder 20Hz wordt infrageluid genoemd, alles boven 16.000Hz ultrageluid. Olifanten kunnen geluidsfrequenties horen van slechts 1Hz. Een bruinvis zo hoog als 150.000Hz.

[2] Enkele leuke voorbeelden: een buizerd kan kleine knaagdieren zien vanaf 5 kilometer hoogte. Een kakkerlak kan beweging detecteren van amoeben twintig meter verderop. Een konijnentong bevat 17.000 smaakpapillen en een varkenstong 15.000, terwijl wij er ‘slechts’ 9.000 hebben. Het is nog niet bewezen dat het eten van deze dieren ons smaakvermogen verbetert.

[3] Voor 45-plussers zou de connectie met 1985 duidelijk moeten zijn. Voor de jongere generatie, google op ‘de wederopstanding van Freddy Mercury’.

[4] Angst, extase, woede en verdriet worden vaak de vier basisemoties genoemd. Telkens als onze knoppen worden ingedrukt, kan de onderliggende emotie meestal worden herleid naar een van deze vier. Allen veroorzaken ze een stressreactie in ons lichaam.