Plezier met Stress 1.3

De Geboorte van Betekenis

Leestijd: 5 minuten

Eenhoorn beeld: hauteteazedesigns, Jolly Equilibrium & Fun With Stress logo’s edit: Erik Stout

Hoe wordt onpersoonlijke zintuiglijke informatie omgezet naar betekenisvolle informatie die deel is geworden van ons persoonlijke referentiekader? En waarom creëert identieke fysieke input totaal verschillende gedachten, emoties en gedrag bij verschillende mensen? Dat is waar het concept van Individuele Programmering om de hoek komt kijken.

Programmeren suggereert dat zodra een object een bepaalde input ontvangt, het altijd een specifieke output geeft als reactie. Neem bijvoorbeeld een ouderwetse rekenmachine. Wanneer de knoppen 1 + 1 van de rekenmachine worden ingedrukt, is dat de input. Zodra de = knop wordt ingedrukt, zal de rekenmachine als reactie 2 in het display weergeven, wat de output is. Het maakt niet uit hoe vaak de knoppen 1 + 1 = worden ingedrukt (input), de rekenmachine geeft altijd hetzelfde antwoord: 2 (output). Dat komt omdat de rekenmachine op die manier geprogrammeerd is en kan alleen worden gewijzigd als de programmering wordt veranderd.

Beeld: jarmoluk

Op dezelfde manier kunnen wij ook als geprogrammeerde objecten worden beschouwd, ook al is onze programmering veel subtieler en verscholen dan die van een rekenmachine. Het idee is dat telkens wanneer wij een specifieke vorm van input waarnemen, we altijd dezelfde output zullen produceren in de vorm van gedachten, gevoelens, viscerale reacties en/of acties.[1] Dit is het gemakkelijkst te herkennen in ons gewoonte- en verslavingsgedrag: wanneer input op onze knoppen drukt en roken of drinken is al een gewoonte, is het niet verwonderlijk dat onze eerste actie het aansteken van een sigaret of het inschenken van een drankje zal zijn vanwege de opluchting die het belooft.[2]

Zodra een ervaring is geprogrammeerd en onderdeel is geworden van ons persoonlijke referentiekader, volgt hetzelfde patroon als van een rekenmachine of verslaafde; wanneer bepaalde input op een knop drukt, zal onze output in de vorm van gedachten, gevoelens, viscerale reacties en/of acties vrijwel elke keer hetzelfde zijn. Daarbij bepaalt onze programmering voor een groot deel waarom we gevoelig worden voor bepaalde input maar ongevoelig blijven voor andere. Dat maakt het onderzoeken van de twee belangrijkste componenten van onze programmering interessant: genen en conditionering in de kindertijd.[3]

Stel dat er genetisch een aanleg is voor de kunst van het koken als we afstammen van een lange lijn van fijnproevers. Onze ouders zijn allebei chef-koks en als kinderen zien we ze thuis met veel enthousiasme koken. Daardoor ontwikkelen we tijdens het opgroeien een interesse in alles wat met voedsel, eten en koken te maken heeft. Worden we hierin aangemoedigd door onze ouders, dan is de kans groot dat we in hun voetsporen treden. Op deze manier kunnen alle dingen die met koken te maken hebben belangrijk en dus betekenisvol worden. We zullen waarschijnlijk interesses ontwikkelen in de richting van allerlei keukens en eetgewoonten, maar zijn misschien niet zo geïnteresseerd in productietechniek. Vervolgens zullen tijdschriften als “Smaakmakers” of “Chef’s Special” blikvangers zijn, terwijl “Polytechnisch Tijdschrift” ons waarschijnlijk koud zal laten. Alles wat met koken, voedsel en eten te maken heeft hebben we positief geknopt, waardoor onze aandacht erop zal worden gericht overal waar we het tegenkomen.

Natuurlijk is dit voorbeeld een vereenvoudiging van de werkelijkheid, omdat de hoeveelheid variabelen die de ontwikkeling van lichaam en persoonlijkheid (geest) beïnvloeden oneindig zijn. Om te beginnen is het onmogelijk om precies te achterhalen wiens genetisch materiaal in ons organisme terechtkomt. Bovendien kunnen we alleen door te experimenteren onze interesses en passies ontdekken en of onze fysieke en mentale eigenschappen meer geschikt zijn voor voetbal of schaken. Dat betekent beoefening van verschillende interesses om er achter te komen welke het beste bij ons past.

Dan is er de conditionering van de kindertijd, die het resultaat is van onze opvoeding en de omgeving waarin we opgroeien. Beginnend met de laatste; het maakt een wereld van verschil om geboren te worden als een werkende klasse Jansen of een vermogende klasse Brenninkmeijer. Direct na onze geboorte begint de stortvloed van sensorische informatie vanuit de buitenwereld te worden waargenomen. Zien wij continue bezorgde ouders die de eindjes aan elkaar moeten knopen, zal onze beschouwing en waardering van bijvoorbeeld geld anders kleuren dan wanneer dat in overvloed aanwezig is. Worden we geboren in een omgeving met zeer strikte regels en gedragscodes, dan wordt het allicht later in het leven moeilijk om open te staan voor mensen met een afwijkende blik. Elke familie, groep en samenleving heeft zijn eigen geloofssystemen en normen en waarden en zal proberen zoveel mogelijk daarvan aan de jonge generatie op te leggen zodat de traditie wordt voortgezet en de groep behouden blijft. Voor een kind dat opgroeit in een werkende klasse zal alles wat met geld te maken heeft waarschijnlijk belangrijk en betekenisvol worden; voor een kind dat opgroeit in een vermogende klasse zal waarschijnlijk alles wat met reputatie en macht te maken heeft belangrijk en betekenisvol worden.

Ten slotte is er onze opvoeding of de manier waarop we als kind worden behandeld en opgeleid, vooral door onze ouders. Wat voor ons betekenisvol wordt, wordt niet zozeer bepaald door wat ze ons vertellen, maar veel meer door wat we hen zien doen; in het bijzonder degene met de dominante persoonlijkheid van de twee. Als de vader de dominante persoonlijkheid heeft en hij dagelijks veel vrouwonvriendelijke opmerkingen maakt, is de kans groot dat een zoon vrouwenhaat zal oppikken als dat goedkeuring van de vader oplevert (en daarmee het idee van erkenning, misschien zelfs trots, en vaak misplaatst voor oprechte liefde). Vrouwenhaat zal daarom belangrijk en betekenisvol worden voor de zoon.[4] Als de moeder de dominante persoonlijkheid heeft en overdreven beschermend is, kan een kind de overtuiging ontwikkelen dat ze standaard afhankelijk is van iemand anders om voor haar te zorgen. Als volwassene zal de zoektocht naar een verzorgende partner belangrijk en betekenisvol worden en ze zal alles doen wat in haar macht ligt om die situatie te bewerkstelligen.

Beeld: viarami

Natuurlijk werkt dit ook andersom. Als we zien dat onze ouders volop genieten van het koken en bereiden van lekkere maaltijden in de keuken, wordt hun oprechte enthousiasme automatisch door ons opgepikt. Hoogstwaarschijnlijk willen we op een gegeven moment meedoen aan het kokkerellen, want zoveel plezier willen wij ook graag ervaren. Elke activiteit die we onze ouders met oprechte ijver en enthousiasme zien uitvoeren, zal hoogstwaarschijnlijk belangrijk en betekenisvol voor ons worden, vooral wanneer ze ons bij de hand nemen en ons opvoeden in hun ambacht.

Nu we zintuiglijke informatie hebben behandeld als een vorm van fysieke input en hebben onderzocht hoe dat wordt omgezet tot ons persoonlijke referentiekader, gaan we in deel 1.4 nog twee soorten input bespreken: fysieke input die van binnenuit ons lichaam komt en mentale input.

Voor nu,
Vrolijke groetjes!
Erik Stout

[1] Gevoelens in de zin van output worden beschouwd als emoties, zoals angst, extase, woede en verdriet; viscerale reacties in de zin van output worden beschouwd als onwillekeurige lichamelijke reacties zoals het verhogen van het hartritme of het ademhalingsritme bijvoorbeeld.

[2] Elke handeling die we als afleiding gebruiken wanneer wij ons ‘slecht’ voelen, draagt uiteindelijk alleen maar bij aan het algehele slechte gevoel.

[3] Onze programmering lijkt een kwestie van natuur en cultuur te zijn.

[4] Vaak maken groepen mannelijke studenten nog steeds vrouwonvriendelijke opmerkingen (of nog erger), met name in studentenverenigingen. In mijn optiek ontstaat hun minachting voor vrouwen niet uit het niets.