Een Sprong In Het Diepe (8)

Chinees Nieuwjaar en Spooksteden

Leestijd: 8 minuten

Zaterdag 10 februari markeerde de start van het Chinese nieuwjaar en waar wij in Nederland denken dat er veel vuurwerk wordt afgestoken, doen de Chinezen daar een flinke schep bovenop. Het vuurwerk op ‘oudejaarsavond’ begint om vijf uur ’s middags en houdt ongeveer een week later op. Echter gaat het hier vooral om siervuurwerk en qua knallen zijn het met name de tien- en honderdduizendknallers die populair zijn, wat een oorzaak heeft in de mythologie.

De Chinese jaartelling is gebaseerd op de maankalender en telkens aan het einde van het jaar werden de mensen geteisterd door het gruwelijke monster Nián (年).[1] Dat hield zich normaliter schuil in de diepzee, maar beleefde er satanisch genoegen aan om de mensen in de dorpen en steden aan het einde van elk jaar te teisteren door uit het water te komen om te moorden en vernielen.

Totdat een van de dorpen tegen het einde van een jaar werd bezocht door een oude man, gekleed in lompen. Een omaatje uit het dorp zag de nieuwkomer en waarschuwde hem voor het naderende onheil. Ze probeerde hem over te halen om met de rest van de dorpsbewoners voor Nián te vluchten, maar hij zei dat als hij de nacht in haar huis mocht doorbrengen, hij ervoor zou zorgen dat het monster nooit meer terug zou keren. Het omaatje had daarin niet veel vertrouwen en bleef de man overhalen om mee te vluchten, maar zonder succes. Dus vluchtte zij met de rest van de dorpsbewoners en liet hem achter in haar huis.

Om middernacht stormde het monster het dorp binnen, maar voelde een subtiele verandering in de atmosfeer. Waar in het verleden het hele dorp in duisternis was gehuld, brandde er licht in een huis in het oosten. Langzaam naderde Nián het huis, maar zag toen tot zijn grote schrik dat alle deuren en ramen beplakt waren met felrood papier en dat duizenden kaarsen het huis oplichtten als een vreugdevuur.

Het monster Nián tijdens de optocht in het kader van het lampionnen festival.

Het beest beefde en gilde terwijl hij naar al die onheilspellende dingen staarde. Bevangen door woede en frustratie sprong hij naar de voordeur, maar op dat moment barstte er een keihard geknetter uit op de binnenplaats waardoor Nián niet dichterbij durfde te komen. Toen werd de voordeur in een flits geopend en kwam de oude man naar buiten in een felrood gewaad en brullend van het lachen. Het monster schrok hiervan zo hard en werd zo bang, dat het zich halsoverkop en half struikelend uit de voeten maakte, om daarna nooit meer uit de diepzee terug te keren.

De felle, bloedrode kleur is rondom nieuwjaar dan ook overal in de publieke ruimte in China terug te zien. Op de dorpsmarkt is werkelijk alles in het rood te koop, tot ondergoed en sokken aan toe. Elk huis is beplakt met rode stroken met tekst en felrode ballonnen en overal is het geknetter van zoveelduizendklappers continu te horen. Alles om te zorgen dat het monster wegblijft!

Grappig was mijn observatie van de ‘toevalligheid’ dat de Chinese nieuwjaarsdag samenviel met nieuwe maan; ik was eerlijk gezegd tot voor kort niet bekend met het fenomeen maankalender en pas later kwam de realisatie dat de toevalligheid helemaal geen toevalligheid was.

Enfin, diezelfde maankalender gaf aan dat de eerste volle maan in het nieuwe jaar zou vallen op 24 februari en op die dag vieren de Chinezen het lampionnenfeest. Dat markeert het einde van de nieuwjaarsperiode en staat tevens symbool voor het begin van de lente. Onderdeel daarvan was een optocht die bol stond van de agrarische en mythologische symboliek: er komen allerlei soorten groenten, fruit, vee, zeevruchten en vissen voorbij, maar ook het monster Nián en draken. We zijn het Chinese jaar van de draak ingegaan en het bijzondere daaraan is dat de draak het enige mythische wezen in de Chinese dierenriem is. In tegenstelling tot westerse draken zijn dit goedaardige wezens die als doel hebben de bevolking bij te staan en te beschermen.

Daarnaast mocht ik een bezoekje brengen aan een gebied wat momenteel ontwikkeld wordt aan de zuidoever van het schiereiland in de provincie Shandong. Vlakbij de campus van een grote universiteit kom ik aan in een woonbuurt die bestaat uit woonflats in een keurig aangelegd en gecultiveerd gebied. Het is voorzien van alle gemakken van de stad: winkelcentra, bioscoop, eetgelegenheden, sportcentrum, alles wat je kunt bedenken. Daarnaast is deze buurt geheel afgeschermd middels een hek en zijn er toegangspoorten met slagbomen in elke windrichting. De sfeer is gemoedelijk en mijn fiets kan ik ophalen in een open fietsenstalling waar de fietsen niet op slot staan. Probeer dat eens in Amsterdam.

Richting het strand fietsen we op een brede en gloednieuwe vierbaansweg met aparte fietsbaan, waar nagenoeg alleen wij gebruik van maken – op een verdwaalde auto en driewieler na. De volgende woonbuurt die wij tegenkomen is de zogenaamde ‘Engelse buurt,’ met replica’s van de Big Ben en Tower Bridge. Ook deze buurt is volledig gecultiveerd en voorzien van alle gemakken. Alleen zijn hier bijna geen mensen te vinden en dat maakt het geheel nogal griezelig; alsof je in een scene van The Walking Dead rondloopt.

Richting het strand wordt het beeld nog surrealistischer. Nu rijden we, nog steeds op de gloednieuw aangelegde en aan weerszijden van fraai aangeplant groen voorziene vierbaanswegen, langs verlaten bouwplaatsen waar slechts de casco’s van woontorens, al dan niet voorzien van glas, staan te eroderen. Bovendien staan ze daar vergezeld van alle bouwmaterialen zoals cementmolens met stapels zakken met cement, kooiliften voor de bouwvakkers tot en met compleet intacte hijskranen. Ook staan alle barakken voor de bouwvakkers nog gewoon op hun plek met bedden waar zelfs hier en daar nog beddengoed op ligt. Deze plekken lijken het verhaal te kopiëren van een gebeurtenis die bijna een eeuw geleden plaats vond; toen zorgde de Wall Street Crash voor halsoverkop verlaten bouwplaatsen en wat dies meer zij.

Nochtans had ik berichten gehoord van de gloednieuwe steden zonder bewoners alhier. Het is bijzonder om zulke plekken van dichtbij te mogen bewonderen, maar ik was ook wel benieuwd naar de schaal waarop dit fenomeen te vinden is en in hoeverre het als probleem wordt beschouwd; en door wie. Om gebalanceerd te blijven deel ik hierbij twee artikelen die het van zowel een zonniger als een wat minder zonnige kant beschouwen.

Niet lang daarna komen we aan bij het strand, wat in de verte iets weg heeft van de boulevard in Scheveningen. Voordat we bij het strand aankomen fietsen we door aangelegd duingebied met lage bebossing en net voor het strand zien we weer een buurt met woontorens. De ingang naar het strand is een gecultiveerd plein met standbeelden van spelende kinderen en een werkend en schoon toiletgebouw (vond ik erg fijn, met name omdat er een toilet met wc pot aanwezig was). Het strand zelf was een heerlijk, breed strand wat eindeloos naar links als rechts uitwaaierde en waar amper een levende ziel op te vinden was. Net achter de boulevard stonden twee grote hoteltorens zo te zien al een hele poos te wachten op gasten.

Naast het hotel lag een breed stuk brak terrein, maar in de verte zagen we wat blauwe daken opdoemen. In mijn naïeve enthousiasme hoopte ik daar een bakje koffie of thee te kunnen scoren, maar het gebrek aan zielen had een hint van het tegendeel moeten zijn. De gebouwtjes die we tegenkwamen waren vervallen en net zo in de steek gelaten als de bouwplaatsen. Ze vormden onderdeel van iets wat leek op een replica van Coconut Beach, compleet met rieten parasolletjes en een krab die mij had kunnen dragen als ‘ie had geleefd. De parasolletjes echter waren duidelijk al een tijd aan erosie onderhevig en de krab had waarschijnlijk Medusa in de ogen gekeken, want die was compleet versteend.

Even verderop wachtte een volgende verrassing, want er doemden zowaar een aantal beelden op zoals we die kennen van Paaseiland. Geen idee waarom deze replica’s daar waren geplaatst, maar ze vormden in elk geval een leuk contrast naast de rieten parasolletjes.

De horeca-achtige gebouwtjes van wat vroeger een boulevard leek te zijn geweest waren verlaten en stonden op instorten en dit gedeelte was duidelijk bedoeld voor vertier, getuige een draaimolen en wat andere speeltoestellen en -treintjes die onderdeel uitmaakten van een speeltuin. Dichterbij komend bleken de speeltoestellen vroeger elektronische speelgoed graafmachientjes te zijn geweest en stonden de treintjes al diep in de rust-roeststand.

Echt griezelig werd het echter met een beeld van Minnie Mouse, die met een vrolijk gezicht naar de strakblauwe hemel lijkt te kijken, terwijl haar eroderende gelaat en afgezaagde armpjes een heel ander verhaal vertellen. Dat verhaal wordt gedeeld door de draaimolen; niet alleen is het doek reeds verdwenen waardoor het geraamte zichtbaar is geworden, maar vooral de gezichtsuitdrukkingen op de paardjes van de draaimolen lijken zich in pure horror af te vragen wat er toch allemaal is gebeurd.

Met enig historisch besef zouden deze beelden profetisch genoemd kunnen worden, die het einde van het  entertainment tijdsgewricht voorspellen. Niet zo’n heel gekke gedachte als we kijken naar de creativiteitsarmoede die Hollywood al een tijd parten speelt en de staat van velen van ons die inmiddels volledig murw ge-entertaint zijn.

Entertainment houdt vandaag de dag meestal in dat wij passief vermaakt worden, in plaats van dat we actief onszelf vermaken. Van het laatste worden we in de regel vrolijk terwijl het eerste iets beloofd wat het nooit kan waarmaken, namelijk dat we zonder enige inspanning van onszelf gelukkig worden als we continu enkel en alleen maar door anderen worden vermaakt. Ik geloof er niets van dat we daar op den duur blij en energiek van worden. Waarmee ik overigens niet wil suggereren dat we dan allemaal maar naar China moeten verkassen om tai chi of kung fu te gaan leren, maar ik gun het iedereen om televisie en krant bij het grof vuil te zetten en een of meerdere activiteiten te gaan ontplooien waar echt energie en plezier uit gehaald kan worden. Want zeg nu eerlijk, zelf dansen, zingen en plezier maken is toch veel leuker dan het alleen maar anderen zien doen?

Vrolijke groetjes,
Erik Stout

[1] 年 (nián) betekent ook: ‘jaar’. De term xīnnián kuàilè (新年快乐) betekent letterlijk: nieuwjaar gelukkig (oftewel: gelukkig nieuwjaar).