Een sprong in het diepe (6)

Een maand offline en een paar diepe leermomenten

Leestijd: 11 minuten

Tijdens publicatie van deze blogpost zit ik reeds een paar dagen in de internetversie van ‘dry January’, oftewel tot en met 31 januari ben ik een maand offline. De reden dat er toch wekelijks artikelen gepost worden is omdat ze reeds zijn geschreven en de digitale wereld de mogelijkheid biedt om alles ‘klaar te zetten’ met een datum waarop het automatisch gepubliceerd wordt. Als digibeet ging er een wereld voor mij open bij het ontdekken van die mogelijkheid! Dus vanaf 3 januari gaat de telefoon de rest van de maand uit en ik ben mega benieuwd naar die ervaring. Uiteraard zal daar in februari een artikel aan worden gewijd.

Zo aan het begin van het nieuwe jaar kunnen we eens terugblikken op het bijzondere jaar 2023, want geëmigreerd ben ik immers nog niet eerder en helemaal niet naar een exotisch land als China. In deze blogpost ga ik een paar persoonlijke leermomenten uit de afgelopen periode delen.

In deel 4 van deze serie kun je teruglezen dat een van mijn diep gewortelde overtuigingen zegt dat ik niet voor mezelf kan zorgen. Daar staat onherroepelijk de overtuiging naast dat iemand anders voor mij moet zorgen, anders ga ik dood (dat wordt letterlijk als zodanig ervaren). Dat zorgt ervoor dat ik, bewust of onbewust, een sterke neiging heb om iemand uit te kiezen die voor mij ‘moet’ zorgen. De wederdienst bestaat eruit dat ik op een bepaalde manier dan ook voor de ander zorg, bijvoorbeeld door die ander op een voetstuk te plaatsen en de hemel in te prijzen.

Laten we het fenomeen ‘voetstuk’ eens onder de loep nemen. Want de reden dat ik iemand op een voetstuk plaats is om die ander voor mij te laten zorgen: “Ik aanbid jou, dus zorg jij voor mij.” Twee aspecten hiervan laten meteen de dwaling van deze manier van denken zien. Ten eerste wordt het begrip ‘zorg’ niet nader uitgewerkt. Omdat onduidelijk blijft hoe die zorg eruit moet zien, kan de ander het bij voorbaat dus al bijna nooit goed doen. Daar volgt onherroepelijk uit dat elke keer als de ander iets zegt of doet waardoor ‘mijn zorg’ wordt bedreigd, er gigantisch op mijn doodsangstknop wordt gedrukt. Dat triggert een fysieke stressreactie en ik zal waarschijnlijk overdreven defensief reageren. Van mijn defensieve reacties weet ik inmiddels dat ze in de regel niet tot een gezellige of ontspannen sfeer leiden.

Ten tweede is mijn neiging tot aanbidden ontstaan vanuit aangeleerd please-gedrag. Van de vier beschermingsmechanismen vechten, vluchten, bevriezen en pleasen ontwikkelde in mij tijdens het opgroeien vooral de laatste. Ik leerde dat ‘mezelf zijn’ vaak voor conflict zorgde, terwijl als ik datgene zei waarvan ik dacht dat de ander dat graag wilde horen meestal niet voor conflict zorgde – in elk geval niet tussen mij en de ander op dat betreffende moment. Vanuit mijn overtuiging dat ik niet voor mezelf kon zorgen was ik voor mijn bestaan geheel afhankelijk van die ander (wat op meerdere personen werd geprojecteerd) en moest conflict met die ander, bezien als mijn bestaanszekerheid, ten koste van alles worden voorkomen. Dat met elke please-actie mijn innerlijke conflict groeide kreeg ik pas veel later in de smiezen, toen de signalen van mijn lichaam niet meer te ontkennen waren. In mijn geval waren dat meestal woede aanvallen (gelukkig nooit fysiek gericht op levende wezens) met veel schaamte en schuldgevoel na afloop omdat ik ‘mijzelf weer niet had kunnen inhouden.’ Maar de doodsangst voor conflict heeft tot halverwege mijn veertiger jaren voortgeduurd.

Deze doodsangst mocht ik een aantal jaar geleden aan den lijve ervaren ten tijde van mijn scheiding. Er was inmiddels wel groeiend besef van mijn diepe overtuigingen, maar dat wilde nog niet zeggen dat ze aan kracht hadden ingeboet. Met het loslaten van het huwelijk liet ik bewust mijn illusoire veiligheidsgevoel los dat er iemand anders voor mij zou ‘moeten’ zorgen, wat knetterhard op die doodsangstknop drukte. Het resultaat was de ontdekking dat ik wel degelijk voor mezelf kon zorgen, waardoor de knop gaandeweg veel kleiner werd en een grote mate van ontspanning terugkeerde in mijn lichaam en geest.

En dan denk je er wel doorheen te hebben gewerkt, tot er op een onverwacht moment toch weer eens op die knop wordt gedrukt. Dat moment kwam een paar weken geleden nadat ik een elektrisch kacheltje had gekocht, want tijdens de wekelijkse kamercontrole zei de tai chi meester in eerste instantie dat ik het kacheltje niet mocht gebruiken. Meteen schoot mijn hartslag omhoog (een overduidelijk signaal dat ik wordt ‘aangevallen’) en zorgde een heftige stressreactie voor volle alertheid in zijn richting, wat zich manifesteerde door een blik die zich boort in een prooi zoals pitbulls dat intimiderend kunnen.

Nog niet zo heel lang geleden zou ik hebben gereageerd als een kat in het nauw. Ik zou waarschijnlijk hevig verbolgen en uit de hoogte hebben gereageerd op zo’n belachelijke opmerking, en hem hebben gevraagd of hij wel goed bij zijn hoofd was zulke slecht verwarmde kamers te verhuren. Nodeloos te zeggen dat dat de sfeer geen goed had gedaan en gelukkig was ik in staat kalm te blijven. Daardoor kon ik aangeven waarom het kacheltje was gekocht (behalve voor opwarmen na het douchen gebruik ik het vooral om mijn handen warm genoeg te houden om te kunnen typen), maar veel belangrijker was dat de realisatie snel indaalde dat hij die opmerking niet zozeer maakte om mij dwars te zitten, maar zeer waarschijnlijk om een andere reden die mij onbekend was. Daardoor kon een dialoog ontstaan die uiteindelijk in een overeenkomst resulteerde waar we beiden tevreden mee waren.

Maar wat gebeurde er nu in mijn geest waardoor de oude bekende doodsangstknop werd ingedrukt? Om te beginnen had ik toch weer iemand op een voetstuk geplaatst. Het doorleven van de scheiding en de ontdekking dat ik toch voor mezelf kon zorgen, wilde niet zeggen dat mijn sterk aangeleerde neiging om zelfzorg buiten mijzelf te zoeken opeens als sneeuw voor de zon was verdwenen. Dus waar ik mijn ex van het zorg-voetstuk had verwijderd, had ik ongemerkt de meester erop gezet onder het mom van: “Ik betaal jou, dus zorg jij voor mij.” Met andere woorden, ik had hem verantwoordelijk gemaakt voor mijn gevoel van veiligheid. Geen wonder dat mijn doodsangstknop hard werd ingedrukt toen hij zei dat ik het elektrische kacheltje niet mocht gebruiken. Mijn geest vertaalde dat naar: ‘Jij ontneemt mij de veiligheid en geborgenheid van een warme omgeving, maar dat kan helemaal niet want ik heb jou betaald om mij les te geven en voor mij te zorgen.” De initiële verbolgenheid vertaalde zich in negatief geladen gedachten in zijn richting, maar die gedachten waren tegelijkertijd de sleutel naar het begrip dat mijn reactie volgde uit het onbewust weer iemand plaatsen op een voetstuk. Precies dat begrip zorgde voor een snelle ontspanning in zowel mijn geest als lichaam waardoor een rustige en respectvolle dialoog mogelijk werd.

Image: Richard Beukelaar Photography; compositie: Erik Stout

Een tweede leermoment manifesteerde zich in de afgelopen week tijdens het ontbijt. Momenteel zijn we met drie studenten in de school en er ontstond een persoonlijke discussie tussen mijn twee medestudenten die vooral ging over hoe met elkaar om te gaan.

Aangezien de discussie niet zo veel met mij persoonlijk te maken had, beperkte mijn rol zich enigszins tot moderator of vertaler op de momenten waarop ik meende te voelen dat er sprake was van miscommunicatie. Dan stelde ik vragen of deelde wat ik meende te observeren met de vraag of die observatie overeen kwam met die van hun, teneinde het gesprek weer op de rails te krijgen.

Dat ging prima tot een moment waarop de discussie dreigde vast te lopen, na een minuut of tien te zijn voortgegaan zonder inbreng van mij. Ik deelde op wederom een observatie, maar kreeg nu van een van de tafelgasten een opmerking terug die mijn hele constitutie als ‘persoonlijke aanval’ beschouwde. Onmiddellijk ging de hartslag waarneembaar omhoog, werden de hartslagen harder en boorde mijn blik zich in die van de betreffende tafelgast. Mijn woorden verrieden niets, maar de verharding van mijn lichaam en blik waren onmiskenbaar.

Voordat we verdergaan met deze scene is verduidelijking nodig van de knop waarop werd gedrukt. In dit geval werd een tweede, diep verankerde overtuiging getriggerd: “Wat ik ook doe, het is nooit goed genoeg – ergo, ik ben nooit goed genoeg.” Het ontwikkelen van deze knop gaat samen met het ontwikkelen van de ‘ik kan niet voor mezelf zorgen’ overtuiging, want waar ik door de angst voor conflict mijn ‘zorgers’ please, worden onherroepelijk bepaalde essentiële delen van mij als totaal organisme onderdrukt. Die onderdrukte delen kunnen voor een tijdje worden weggeduwd, maar na verloop van tijd komen ze toch onherroepelijk bovendrijven, zoals in deze blogpost wordt  beschreven. Innerlijk is er dan reeds geruime tijd conflict gaande en zodra de onderdrukte delen onze aandacht gaan opeisen wordt conflict met de buitenwereld onvermijdelijk. De conflicten waar ik toch telkens weer in terecht kwam maakten de ik ben niet goed genoeg knop steeds groter.

We pakken de scene weer op: in woord vroeg ik wat er met de opmerking werd bedoeld, waarop de reactie volgde: “Nou nou, het hoeft niet zo heftig,” waarop ik vroeg: “Waaraan denk je te merken dat ik heftig reageer?” In reactie daarop werden mijn woorden herhaald, maar met name de toon en het volume waarop ze naar mij terugkeerden kwamen heel bekend voor.

Bijzonder is dat precies deze spiegelreactie nodig was om bevestiging te krijgen van wat ik mezelf zag en hoorde doen. Vanaf de ‘aanval’ werd de hele stressreactie duidelijk waargenomen, inclusief de verharding van mijn lichaam, blik en toon en volume van mijn stem. Ondanks dat aanwezige bewustzijn was er op dat moment nog geen keuze in mijn fysieke reactie; dat was nog de automatische defensieve verharding zoals die reeds sinds jaar en dag bekend is als er op mijn knoppen wordt gedrukt. Echter nadat de spiegel van de ander mijn observatie van mezelf bevestigde, ontstond er als bij toverslag ruimte en leek de stressreactie in het niets op te lossen. De hartslag daalde opzienbarend snel en bijna onmiddellijk was er een verontschuldiging voor de heftigheid in mijn reactie, en een oprechte dankbetuiging voor de spiegel die ze mij had voorgehouden.

Images: Richard Beukelaar Photography; compositie: Erik Stout

Op deze manier handelen was tot niet zo heel lang geleden onmogelijk geweest. De activatie van mijn knoppen ging gepaard met automatische reacties die varieerden van grenzeloos pleasen tot een regelrechte ‘tegenaanval’ waarbij gebruik werd gemaakt van een over-autoritaire houding – zowel in beeld als geluid. Dat komt omdat de automatische reacties tegelijkertijd met het ontwikkelen van de knoppen zijn ontwikkeld, veelal in de jeugd. Maar waar de wereld doordraait en alles continu veranderd, blijven de knoppen en hun automatische reacties strak hetzelfde en rigide in hun vorm en uitvoering. Ze evolueren niet met het leven mee.

Knoppen representeren meestal een nog niet verwerkte pijn uit de kindertijd, oftewel ‘kindpijn’. Het automatische gedrag in reactie op een ingedrukte knop imiteert letterlijk het gedrag dat we vertonen als kind. Zodra er op onze knoppen wordt gedrukt voelen we kindpijn en die triggert onze in de kindertijd aangeleerde reacties; oftewel kinderlijk gedrag. We gaan van kindpijn naar kind-zijn! Een onderscheidend kenmerk hiervan is de grote emotionele lading van het gedrag. Bij kinderen is de ratio, het vermogen tot nadenken, nog niet volledig ontwikkeld, maar emoties des te meer. De automatische reactie op een ingedrukte knop zit vol met emotie vanuit een diepgewortelde angst dat mij iets wordt aangedaan of ontnomen. Ik ben op zo’n moment vooral bezig met mijzelf en heb totaal geen oog meer voor wat er zich in de omgeving afspeelt. Ziehier meteen een reden waarom zo veel volwassenen vaak kinderlijk gedrag vertonen en op zulke momenten amper tot niet voor rede vatbaar zijn. Bovendien heeft het geen nut om onszelf naderhand te bestraffen voor ons kinderachtige gedrag, daarmee maken we de knop alleen maar groter waardoor die in de toekomst steeds makkelijker ingedrukt kan worden.

Zolang er geen bewustzijn is van deze fenomenen, blijven we tot in de eeuwigheid hetzelfde gedrag vertonen als er op onze knoppen wordt gedrukt. We hebben dan geen keus in ons gedrag want de reactie is immers automatisch; we kunnen niet kiezen om tot tien te tellen of een andere manier van expressie te kiezen die een groot conflict vermijdt (tussen mij en een ander of binnen mijzelf). Wat dan te doen om wel een keus te krijgen in ons gedrag? Een start kan worden gemaakt met bewustwording van de aanwezigheid van knoppen in onszelf.

Met erkenning van onze eigen knoppen ontstaat de mogelijkheid om te gaan onderzoeken welke ons nog dienen en welke niet (meer). Als een explosie hard op mijn angstknop drukt, waardoor de stressreactie mij in staat stelt om te vluchten en mijzelf in veiligheid te brengen, kunnen we stellen dat die knop ons goed dient. Als echter een vrij onschuldige opmerking tijdens een vergadering mij tot schuimbekkend schreeuwen aan toe brengt, kunnen we stellen dat die knop niet meer zo dienend is. De eerste knop is gekoppeld aan fysiek levensgevaar, de tweede aan niet verwerkte kindpijn. Met die kennis kan vervolgens onderzocht gaan worden op wat voor momenten, in wat voor omstandigheden en in nabijheid van welke mensen die knop in de regel wordt ingedrukt. Uiteindelijk wordt een patroon zichtbaar waardoor het voor onszelf voorspelbaar wordt waar, wanneer en door wat of wie die knop ingedrukt kan worden.

Door op deze manier de schijnwerper op onze knoppen te zetten, waarmee we met name het bestaan ervan erkennen, wordt de kracht ervan automatisch minder. Hoe langer we ze onderzoeken, hoe kleiner ze worden en hoe minder macht ze over ons uitoefenen. Precies dat proces stelde mij ertoe in staat om niet alleen mijn reactie op de veronderstelde ‘aanval’ waar te nemen, maar om te ontspannen zodra ik terugkreeg dat mijn waarneming over mijn reactie overeen kwam met die van de ander. De bevestiging van de juistheid van mijn observatievermogen voelde nagenoeg hetzelfde als een hoog cijfer na een tentamen, waardoor het gevoel van de ‘aanval’ volledig teniet werd gedaan, ontspanning in mijn hele organisme kwam en het gesprek rationeel kon worden voortgezet.

Bijzonder is dat bovenstaande leermomenten er slechts twee zijn uit een hele reeks sinds mijn aankomst in China. Ik word continu geconfronteerd met vooroordelen en vooringenomenheden die ik dacht helemaal niet te hebben. Het moeizame contact met de Chinese meesters en hun bij tijd en wijle voor mij onnavolgbare gedrag maakt dat gedachten omhoog komen die wijzen op aanwezigheid van knoppen. Mooi is echter dat er steeds sneller bewustzijn is van het indrukken ervan, wat de weg vrij maakt om een keuze te maken in het daaropvolgende gedrag. Voor mij betekent die keuze een stap op weg naar ware vrijheid en brengt in elk geval veel rust en ontspanning met zich mee.

Onderaan dit gelinkte artikel kun je de zelfonderzoeksmethode “Vijf Vragen voor Zelfonderzoek”© vinden, die met name is gericht op het opsporen, vinden en onderzoeken van onze knoppen en triggers, en onze daaropvolgende automatische gedragingen qua denken, gevoel en gedrag. Het staat je volledig vrij om er gebruik van te maken als het je aanspreekt, of te delen als je denkt iemand er een plezier mee te kunnen doen.

Een onwaarschijnlijk vrolijk 2024 gewenst,
Erik Stout