Licht in het donker

Of het evenwicht van onbalans

Image: Pexels

Leestijd: 10 minuten

Afgelopen week passeerde op het noordelijk halfrond de winterzonnewende, waarmee de onbalans van het zonlicht op de halfronden haar tweejaarlijks hoogtepunt vierde. Dat betekent eeuwige nacht in de noordelijkste delen van ons halfrond, maar impliceert ook de onherroepelijke terugkeer van het licht. Dat fenomeen is tevens elke nacht waar te nemen, want het donkerst van de nacht betekent dat het niet donkerder dan dat kan worden, oftewel de terugkeer van het licht. Vandaar ook dat de ‘visjes’ in het yin-yang symbool ☯ een ‘oog’ hebben in de kleur van de ander; absoluut zwart of wit bestaat niet, zwart herbergt altijd wit in zich en andersom.

Beschouwen we zonlicht als goud op een weegschaal en de schalen als het noordelijk en zuidelijk halfrond, dan is de weegschaal tijdens de zonnewenden in de grootst mogelijke onbalans en tijdens de equinoxen volledig in balans. Hier zien we de dynamiek van balans, oftewel balanceren. Het zelfstandig naamwoord ‘balans’ kan de indruk wekken van iets statisch, onbeweeglijk, als een status quo die kan (en moet) worden gehandhaafd. Niets is minder waar; balans is een beweeglijk iets wat overal om ons heen continu is waar te nemen, vandaar dat het werkwoord balanceren dichter bij de realiteit staat dan het zelfstandig naamwoord.

De evenwichtsstok van een acrobaat die over een gespannen touw van de ene wolkenkrabber naar de andere loopt, helt continu van een beetje links naar een beetje rechts en weer terug. Als die alleen maar rigide horizontaal gehouden mag worden, komt de acrobaat nooit zonder vallen aan de overkant. In de fenomenen eb en vloed zien we het balanceren van de zeeën, in de seizoenen het balanceren van de natuur en in continue celgeneratie en celdood het balanceren (en gezond blijven) van ons lichaam.

Balans heeft aldus een centraal evenwichtspunt en twee uiterste punten van onbalans, waarna verdere onbalans onmogelijk is. Aangezien balans dynamisch is, houdt het bereiken van het uiterste punt van onbalans in dat er weer terug bewogen gaat worden richting balans. Zodra de perfecte balans weer is bereikt, volgt er weer een beweging richting onbalans aan de andere zijde en weer terug, net als een wip in de speeltuin.

Dit natuurverschijnsel heeft betrekking op alles wat bestaat. Of het nu gaat om een gebouw, mens, planeet, dier of krop sla, alles heeft een bepaalde levenscyclus waarop de weegschaal-metafoor van toepassing is. Kijkend naar een mensenleven dan bestaan de gewichten op de ene schaal uit ‘leven’ en op de andere schaal uit ‘dood’. Voor onze conceptie zijn wij potentieel (in potentie aanwezig, maar nog niet in levende vorm oftewel manifestatie). Het moment van conceptie kunnen we beschouwen als het markeringspunt tussen dood en leven; op beide schalen is evenveel dood als leven aanwezig en de weegschaal is in evenwicht. Als we gaan groeien slaat de weegschaal door naar leven, waarbij het punt van uiterste onbalans wordt bereikt als wij op ons sterkst zijn (veel levensgewicht, amper dood gewicht). Zodra we voorbij dat punt zijn gaan we richting het einde van onze levensduur bewegen en gaat de weegschaal weer richting evenwicht, wat wordt bereikt op het moment van overlijden (evenveel leven als dood gewicht). Daarna zakt de ‘dood-schaal’ nog verder door in het rijk der potentieel tot het punt van uiterste onbalans aan die kant wordt bereikt, waarna het levensgewicht weer zwaarder gaat worden; de potentie gaat weer richting een manifestatie bewegen en de weegschaal beweegt weer naar evenwicht (wat wordt bereikt bij een nieuwe conceptie).

Image: MamaClown

Nu doet het curieuze verschijnsel zich voor dat wij geneigd zijn een weegschaal in een uiterste stand van onbalans nog verder in onbalans te willen duwen. Wij zijn gaan geloven dat er een absoluut ‘goed’ is wat nagestreefd en een absoluut ‘slecht’ is wat geëlimineerd dient te worden, waardoor de weegschaal enkel naar het goede moet doorslaan (waarbij de vraag rijst: het goede volgens wie?). Intussen zijn we vergeten dat al het goede iets slechts in zich draagt en andersom, en dat de weegschaal continu van de ene naar de andere kant beweegt ondanks al onze inspanningen. Een Zenboeddhistisch verhaal geeft dit fenomeen mooi weer:


Er was eens een oude boer. Elke dag gebruikte de boer zijn paard om de velden te bewerken en zijn boerderij gezond te houden. Op een dag liep het paard weg. Alle dorpelingen kwamen langs en zeiden: “Het spijt ons zo om dit te horen. Wat een pech.” Maar de boer antwoordde: “Misschien.”

De dorpelingen waren in de war, maar besloten hem te negeren. Een paar weken gingen voorbij en toen op een middag, terwijl de boer buiten aan het werk was, keek hij op en zag zijn paard naar hem toe rennen. Maar het paard was niet alleen. Het paard kwam terug met een hele kudde paarden. Dus nu had de boer 10 paarden om zijn velden te helpen bewerken. Alle dorpelingen kwamen langs om de boer te feliciteren en zeiden: “Wow! Wat een geluk!” De boer antwoordde: “Misschien.”

Een paar weken later kwam de zoon van de boer op bezoek om zijn vader te helpen op de boerderij. Terwijl hij een van de paarden probeerde te temmen, viel de zoon en brak een been. De dorpelingen kwamen langs om medelijden te hebben en zeiden: ”Wat vreselijk. Wat een pech.” Net zoals de eerste keer antwoordde de boer: “Misschien.”

Een maand later was de zoon van de boer nog steeds aan het herstellen. Hij kon niet lopen of handenarbeid verrichten om zijn vader op de boerderij te helpen. Een regiment van het leger kwam door de stad marcheren en riep elke geschikte jonge man op om zich bij hen aan te sluiten. Toen het regiment bij het huis van de boer kwam en het gebroken been van de jonge jongen zag, marcheerden ze voorbij en lieten hem achter waar hij lag. Natuurlijk kwamen alle dorpelingen langs en zeiden: “Geweldig! Wat een geluk. Je hebt zoveel geluk.” De boer antwoordde: “Misschien.”

De boer laat hier een mooi staaltje zien van ‘go with the flow’. Alle situaties die door de dorpelingen als geluk of pech worden beschouwd liggen per definitie buiten de invloedssfeer van de boer, oftewel hij heeft er geen controle over. Stel dat hij mega boos wordt na het weglopen van zijn paard. Het enige wat hem dat oplevert is een dikke stressreactie in zijn lijf en zijn paard krijgt hij er niet mee terug. Stel vervolgens dat hij in ecstase raakt over de terugkeer van zijn paard met de negen wilde paarden. Van de opwinding krijgt hij wederom een stressreactie in zijn lijf,[1] wat ontspanning per definitie tegengaat. Stel nu vervolgens dat hij mega boos wordt over het gebroken been van zijn zoon. De boosheid zorgt niet voor miraculeus herstel van het been en daar is weer de onvermijdelijke fysieke stressreactie die, als het maar vaak genoeg gebeurt, hem uiteindelijk slechts een maagzweer oplevert.[2]

Door te begrijpen dat hij nooit van tevoren kan bedenken hoe een bepaalde situatie in de toekomst gaat uitpakken, kan de boer ontspannen in elke situatie waarin hij terechtkomt. Daardoor kan hij genieten van ‘geluksmomenten’ en ‘pechmomenten’ volledig accepteren, zonder daarbij zijn innerlijke balans te verliezen omdat hij weet dat beide weer voorbij gaan. Dat maakt dat hij volledig kan vertrouwen op zijn vermogen in elke situatie precies datgene te doen waar de situatie om vraagt, zonder er van tevoren uitgebreid over te hoeven nadenken. Zijn controle ligt precies in zijn vermogen om niet actief een situatie te proberen naar zijn hand te zetten, maar te vertrouwen op zijn eigen aard.[3] Dat is het enige middel waarmee wij het licht in de duisternis en de duisternis in het licht kunnen waarnemen oftewel de continue balansbeweging die alles maakt.

Met ons cognitieve vermogen verdelen wij de wereld in tegenstellingen en die zijn absoluut: zwart kan niet wit zijn en wit niet zwart; goed kan niet slecht zijn en slecht niet goed. Een loterij winnen beschouwen wij bijvoorbeeld als iets goeds, een scheiding als iets slechts. De gewonnen loterij lijkt fantastisch, totdat de hele buurt (en onze voltallige familie) opeens onze beste vriend lijkt te zijn en de hele santenkraam van vermogensbeheer zich ongevraagd met ons gaat bemoeien. Een scheiding lijkt het meest verschrikkelijke wat ons kan overkomen maar opeens zijn we geëmigreerd naar China om tai chi te gaan leren. Zeg maar wat goed of slecht, geluk of pech is. Feit is dat het beeld van de weegschaal continu heen en weer beweegt; van evenwicht naar onbalans aan de ene kant, terug naar evenwicht naar onbalans aan de andere kant. Precies zoals de halfronden van de aarde ombeurten naar de zon toe en er weer vanaf ‘wippen.’

Dat beeld laat tegelijkertijd zien dat er niets mis is met de manier waarop onze cognitie, ons denken, werkt; dat kan namelijk niet anders dan de wereld in tegenstellingen voorstellen (bijv. noord-zuid). Wij hebben dat bovendien nodig om met elkaar te kunnen communiceren in taal. De dwaling zit echter in de overtuiging dat het universum slechts uit de door ons bedachte absolute tegenstellingen bestaat. Zolang wij rotsvast geloven dat ‘zwart is zwart en dat is dat,’ missen we die hele subtiele cyclische balansbeweging die alles continu maakt.

Het missen van die beweging zorgt bij velen voor permanente hoogspanning, bijvoorbeeld bij een overtuiging dat jong = goed en oud = slecht. Alle middelen zijn dan geoorloofd om veroudering ‘tegen te gaan’ en een fenomeen als plastische chirurgie wordt derhalve beschouwd als goed of gewenst, ondanks de persoonlijke drama’s die niet zelden op dergelijke ingrepen volgen (esthetisch, medisch dan wel financieel).

De cosmetische industrie geeft een aardig voorbeeld van onze illusoire overtuiging alles naar onze hand te kunnen zetten en de wil om het ook te doen, wat meteen de angst blootlegt voor de gedachte om het niet te doen. Of, zoals Dr. Ian Malcolm zo mooi de inspanningen van de wetenschappers in Jurassic Park verwoordt: “Jouw wetenschappers waren zo hard bezig met de vraag of ze het konden doen, dat ze niet stopten om na te denken of ze het wel zouden moeten doen.” Dr. Hammond echter is overtuigd dat zijn veiligheidsmaatregelen afdoende zijn om toeristen bloot te stellen aan levende dinosauriërs, waarmee hij duidelijk maakt dat controle en voorspelbaarheid (of: ‘zekerheid’) als hoogst haalbare waarden worden beschouwd.[4] Nog altijd is er het diepe geloof dat die alleen kunnen plaatsvinden door uiterst fanatieke en krampachtige menselijke inspanningen. Waarom zijn er anders nog steeds zo veel mensen overgeleverd aan 14 tot 16-urige werkdagen?

Image: AzDude

Wat we op individueel vlak zien, manifesteert zich ook op grote schaal. Wij hebben een neiging om iets wat is opgezet zo lang mogelijk in stand te willen houden, zonder rekening te houden met de natuurlijke levenscyclus van het betreffende fenomeen. Hoe groter een bedrijf, instituut, partij of macht, hoe moeilijker het wordt om a) waar te nemen dat de houdbaarheidsdatum reeds lang geleden verstreken is; b) om dat publiekelijk aan te geven, c) om het een natuurlijke dood te gunnen, en d) het snel in aantal groeiende gevallen van burn-out tegen te gaan. Onze neiging naar controle en behoud slaat vaak door naar starheid, rigiditeit en verlies van ons gevoel voor humor. We schieten in een kramp en proberen daarmee een weegschaal die al op een punt van uiterste onbalans staat, nog verder in onbalans te drukken – met alle gevolgen voor ons welzijn en dat van het universum van dien.

Ons vertrouwen in natuur in het algemeen en onze menselijke natuur in het bijzonder lijkt momenteel op een historisch dieptepunt. Niemand vertrouwd elkaar nog en elke afspraak moet minimaal in drievoud worden vastgelegd. Overheden zetten technologie steeds vaker in om mensen te volgen en algoritmes slaan ons met 37 aanbiedingen voor Ibiza reizen om de oren als we een keertje het woord ‘Ibiza’ in een zoekmachine hebben ingevoerd. Van alle kanten worden we bestookt met advies (overheid), reclame (bedrijven), en talloze andere vormen van informatie die ons vertellen wat we moeten denken, doen en kopen – vooral dat laatste. Maar nooit neem ik in die kakofonie geluiden waar die ons wijzen op de wijsheid die elk van ons intrinsiek draagt.

Als de donkere dagen rondom kerst ons iets zouden kunnen vertellen, dan zou dat de wijsheid van het ontspannen in de natuurlijke balansbeweging kunnen zijn. Dat betekent zoveel als leren zien op welke situaties we invloed hebben en welke niet. Beschouwen we het leven als een snelstromende rivier, dan is duidelijk dat we geen invloed hebben op de stroomrichting van de rivier. Er tegenin zwemmen kost veel moeite en levert weinig tot niets op, maar als we met de stroom meegaan kunnen we gebruik maken van de kracht van de hele rivier. Waar zit dan onze invloedssfeer? In de sturing; we kunnen naar links of naar rechts sturen binnen de stroming. Praktisch gezien houdt dat in dat als we merken vast te lopen, bijvoorbeeld in ons werk, er dan verschillende mogelijkheden zijn om a) onze manier van werken te onderzoeken, en b) te onderzoeken of we nog op de juiste werkplek zitten. In plaats van blind aan de rechterkant van de rivier te blijven, kunnen we ervoor kiezen om de linkerkant eens te verkennen. Zoals het bekende gezegde stelt: Geef ons de sereniteit om de dingen te accepteren die we niet kunnen veranderen, de moed om dingen te veranderen die we kunnen en de wijsheid om het verschil te kennen.

Als individu kunnen wij geen politiek systeem veranderen, ondanks geluiden die het tegendeel beweren. Dat geldt evenzo voor maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden of de letter van de wet, zelfs als wij onszelf zouden bekwamen in politiek, moraliteit of recht. Slechts door onszelf te ontdekken, door onze gedachte- en gedragspatronen in kaart te krijgen en onze schaduwkant met zijn demonen te willen leren kennen en omarmen, kunnen wij ontdekken wat het betekent om met de stroom mee te zwemmen en daarin te sturen. Wij worden dan bakens van licht en levende voorbeelden van wat het betekent om vrij te zijn, waarmee we een sneeuwbaleffect creëren in de mensen om ons heen. Voor degene die de moed heeft om het algemeen belang los te laten teneinde zichzelf oprecht te leren kennen, wordt het belang zo algemeen als gras.

Een prachtige winterzonnewende periode gewenst!

Vrolijke groetjes,

Erik Stout

[1] Ecstase als de positieve manifestatie van een heftige emotie heeft altijd een fysieke stressreactie (fight or flight) tot gevolg. De negatieve manifestaties zijn woede, angst en verdriet.

[2] Uit ‘Why Zebra’s Don’t Have Ulcers’ van Robert Sapolsky.

[3] Benieuwd wie het woord hier ziet!

[4] Dat wil zeggen, door de top die met de permanente angst leeft zonder controle, voorspelbaarheid en onderdrukking een ‘bevoorrechte’ positie kwijt te kunnen raken. Die angst verspreidt zich als een olievlek door de samenleving vanwege de grote invloedssfeer van machtige individuen.