Een sprong in het diepe (3)

Leestijd: 12 minuten, Video’s: 13 minuten


1.      Omgeving
2.      Eten & drinken
3.      Tai Chi voortgang
4.      Kleding

Confucianisme symbool: Hymalayan Acdemy; Taoïsme symbool: GDJ; edit: Erik Stout

Omgeving

De Weihai Kung Fu Academy ligt op het schiereiland gedeelte van de provincie Shandong (山东) in het Oosten van China (中国), op een uurtje rijden van de havensteden Weihai (威海) en Yantai (烟台). Deze provincie staat onder andere bekend als geboorteplaats van Confucius, de stichter van een van de meest belangrijke filosofische stromingen in China; het Confucianisme. Haar ‘natuurlijke’ tegenhanger, het Taoïsme, neemt ook een belangrijke plaats in deze provincie in.

We zitten in laag berggebied op ongeveer een hoogte van 200 meter aan de voet van een heilige berg voor Taoïsten: de Shengjing Shan (圣经山) - wat zoveel wil zeggen als “De Bijbelberg” of “Berg van het Heilige Boek”. Voor de Taoïsten is dat boek natuurlijk de Tao Te Ching en Shengjing Shan dankt haar naam aan een machtig groot rotsblok, op de top van de berg (op 385 meter hoogte), waarin alle 81 verzen van de Tao Te Ching zijn uitgehakt. Door erosie is dat niet meer zo goed te zien, maar hier en daar zijn nog prima Chinese tekens te onderscheiden. Daarnaast zijn over de hele berg tempels en altaren te vinden, variërend van heel klein tot volledig uitgehakte grotten. Daarin staan beelden van Taoïstische onsterfelijken en andere wijzen of goddelijke wezens en deze plekken worden nog steeds als bedevaartsoord gebruikt. Vorige week kwam een Chinese dame naar de berg om te mediteren en raad te vragen omdat ze vast was gelopen in haar leven.

In veel verhalen verlaten Taoïstische wijzen bevolkte gebieden om zich te vestigen in de bergen. Ze herkennen dat hun leer op dat moment niet aanslaat en keren de samenleving de rug toe om zich in de natuur volledig op hun leer te kunnen concentreren. Zo ook een van de ontstaansverhalen van de Tao Te Ching: Lao Tzu, nadat het hem duidelijk was geworden dat niemand op zijn onderwijs zat te wachten, pakte zijn boeltje en trok richting de bergen. Bij de stadswal aangekomen herkende een bewaker de oude wijze en vroeg hem zijn wijsheden op te schrijven voordat hij de stad voorgoed zou verlaten. Lao Tzu stemde daarmee in en na 81 verzen gaf hij de tekst aan de bewaker, die ervoor zorgde dat de tekst publiek bezit werd. Van Lao Tzu hoorde men nooit meer iets.

Naast mijn school staat een joekel van een gouden standbeeld van Lao Tzu, ik schat zo’n meter of 10 hoog. Achter dat beeld is een groot Taoïstisch tempelcomplex waarin de goddelijke hiërarchie de opwaartse beweging van de berg volgt: Onderaan kleine tempels voor lagere figuren en naarmate we hoger komen worden de tempels groter en ook de beelden van de betreffende onsterfelijken etc.

Wat opvalt is de ongelofelijke veelzijdigheid aan kleuren, zowel aan de buitenkant maar vooral in de tempels. Om te beginnen zijn de beelden zelf in de meest verscheidene en fraaie decoraties uitgedost. In een van de grotere hallen wordt het centrale beeld van een zittende godheid vergezeld door een liggende blauwe leeuw. Verder zijn met name in de grote hallen (de grootste heeft het formaat van een stevige kathedraal) de muren nagenoeg volledig bedekt met geborduurde doeken waarop Taoïstische figuren van allerlei pluimage op worden afgebeeld.

De lampen zijn ware kunstwerken met ornamenten, meestal van goud en fraai versierd met allerlei yin-yang tekens en andere Taoïstische symboliek. Het plafond wordt gesierd met Keltisch aandoende motieven en ongelofelijk kleurrijk beschilderd, vaak met groen en blauw als hoofdtinten.

In elke tempel zijn meditatiekussens aanwezig waar zowel op kan worden geknield als in kleermakerszit kan worden plaatsgenomen en er zijn bijna overal percussie-instrumenten aanwezig. Met name in de grote tempel stond een prachtig gedecoreerde trommel, bijna een pauk, met een indrukwekkend houten geraamte om de pauk heen. Uit de bovenste ring van het geraamte stak een houten standaard recht omhoog om te eindigen in een vervaarlijk uitziende houten olifantenkop, waaraan een gouden bel hing.

Natuurlijk kon ik het niet laten om aan de abt te vragen of ik even mocht drummen (want ik had inmiddels geleerd om in het Chinees te zeggen dat ik raad weet met trommelstokken: “我会打鼓”). Die monnik vond dat volgens mij wel koddig want nadat ik even heerlijk op die trommel los was gegaan, zij hij dat het lekker klonk (“听起来不错”).

Playing drums in a Taoist temple in China

Om bij de school te komen moet je door een toegangspoort want Shengjing Shan is ook een toeristische attractie en die poort ligt aan het eind van het dorpje Xiyu. Daar zijn twee supermarktjes (beetje onze versie van een kruidenier) waar alleen maar in plastic verpakt eten en drinken te verkrijgen is, naast ook kleding, schoenen, gereedschap, bier en frisdrank, paraplu’s, en andere handige gebruiksvoorwerpen. Af en toe gaan mijn medestudenten en ik een biertje halen en nuttigen we dat op het dorpsplein, wat hilarische taferelen op kan leveren als een ietwat aangeschoten import-Chinees (een Japanner) in een guitige bui op net iets te hard volume en net wat te dichtbij onze gezichten van alles en nog wat onze kant op slingert waar wij niets van verstaan, om daarna ons niet aflatend sigaretten aan te bieden omdat hij ze zelf niet meer aangestoken krijgt want de coördinatie niet meer heeft om het vlammetje van de aansteker bij de uit zijn mond hangende sigaret te brengen, onder het mom van “als ik niet rook, dan jullie maar.”

De natuur op de berg vind ik bijzonder interessant. Er is een combinatie van loof- en naaldbomen maar er is ook vegetatie wat veel weg heeft van meer tropische klimaten. Wat research leverde inderdaad informatie op dat dit gebied een bijzondere mengeling van noordelijke en zuidelijke vegetatie vertoont. De bergtoppen vormen een mix van steile rotsen met groene bebossing en volgens de overlevering zou in een van de hoge rotsformaties het gezicht van Lao Tzu te zien zijn (tevens afgebeeld op een grote gedenkplaat met de bekende 8 Taoïstische onsterfelijken waar je tegenaan loopt zodra de toegangspoort tot de berg is gepasseerd).

Intensieve cultivatie en ontbossing hebben in het verleden gezorgd dat het dierenleven in dit gebied drastisch is afgenomen. Grote vogelsoorten en zoogdieren zijn hier niet meer te vinden op reeën en uilen na. Daarentegen is het insectenleven hier buitengewoon uitgebreid en kleurrijk. We hebben fantastische felgroene en camouflage gekleurde bidsprinkhanen gezien. Ze bewegen vrij langzaam en als je voor hen neerknielt, dan draait het kopje naar mijn gezicht. Zo heb ik reeds een stare-contest met een van deze rakkers gedaan. De sprinkhaan won. Ook schijnen er slangen en schorpioenen in dit gebied te zitten en heb ik reeds prachtige zwarte libellen gezien.

Duidelijk is dat we hier midden op het Chinese platteland zitten. De rust is zalig en ’s avonds gaan we naar bed met krekel concerten. De mensen zijn hier super aardig, er wordt volop op het land gewerkt en soms zie ik mensen hun kleren wassen in een nabijgelegen stromende beek. ’s Ochtends komt achter het standbeeld van Lao Tzu de zon op tijdens de ochtendtraining en ruik je de koelte van de berglucht, soms vergezeld van een vleugje anijs. In tegenstelling tot berichten van veel smog uit de grote steden is de lucht hier opvallend schoon.

Mijn kamer kijkt uit op het zuiden en de berg staat achter de school richting het noorden. Ik kijk dus uit over de brede vallei en kan de gehele baan van zowel de zon als de maan bij helder weer volledig volgen. Soms is de zon ‘s ochtends vroeg fel rood. Vlak voordat ‘ie tevoorschijn komt kleurt de lucht bijna blauw-paars en als er wolkjes hangen lijken die in brand te staan. Als de zon dan net achter de heuvel vandaan is gekomen in die felrode staat, kunnen we er heel kort zonder knipperen naar kijken. En vorige week werd ik een keertje om 4 uur ’s nachts wakker. De sterrenhemel was spectaculair en Orion stond fier aan de hemel. Dat zijn toch wel juweeltjes van momenten.

Halverwege september kwam ik hier aan en lag de hoofdstraat van het dorp bezaaid met maiskolven; om de 100 meter lag er een strook mais van zo’n twee meter breed en tien meter lang op de weg. Iedereen hield daar prima rekening mee en elke auto en driewieler reed keurig om de mais heen. ’s Avonds zaten hele families de mais uit de kolven te halen en gereed te maken voor transport. Momenteel (eind oktober) is het duidelijk appeltijd en worden grote vrachten net geoogste appels hier vandaan vervoerd.

Die (veelal elektrische) driewielers zijn het meest gebruikte vervoersmiddel in het dorp: zitje voorop en een bakkie er achter. Briljant leuke dingen en op de school staat er ook eentje waarmee we af en toe naar Xiyu of een dorpje verderop kunnen tuffen.

Ook een bijna dagelijks terugkerend fenomeen: vuurwerk! Waarschijnlijk zal de vuurwerkdiscussie in Nederland rond oud en nieuw wel weer oplaaien, maar hier wordt daar niet moeilijk over gedaan. Bruiloft, overlijden, verjaardag, nieuwjaar, gezaaid, geoogst, dinsdag, elke aanleiding voor harde knallen is een goede, zo lijkt het adagium alhier.

Om geld te halen kunnen we naar het stadje Gejia (葛家). Dat is met een uurtje makkelijk aan te lopen of een half uurtje met de bus. Pakt de geldautomaat daar echter de pas niet, dan moeten we door naar de stad Wendeng (文登); normaliter met de auto een half uurtje maar met de bus al gauw anderhalf uur. Desalniettemin zijn we dan voor minder dan 50 Eurocent in Wendeng en kunnen we tijdens de rit fijn Chinees oefenen met de locals.

Eten en drinken

Inmiddels zit ik bijna twee maanden zonder koffie, kaas, chocola en wijn. Om het maar even tot je door te laten dringen. Alle gekheid daar gelaten, het kost verbazingwekkend weinig moeite. Mijn eerste weekend in China kwamen we in een theewinkeltje in Wendeng terecht. Daar kregen wij van een thee kunstenaar (een soort barista maar dan voor thee) tijdens een fabuleuze theeschenkerij verschillende theeën aangeboden om te proeven. De groene thee die ik uiteindelijk kocht voelde als fluweel op de tong en een zwarte thee deed denken aan spinazie, maar op een uiterst plezierige manier. Qua drinken is het voornamelijk water en thee met af en toe een slok cola, Sprite of een mierzoete frisdrank uit Rusland die ik om een rare reden lekker vind.

Drie keer per dag krijgen we een prima maaltijd voorgeschoteld. Het ontbijt bestaat uit warme sojamelk, witte boterhammen (die wat meer weg hebben van cake) en gekookte eieren. Een pakje sojapoeder wordt overgoten met heet water om de sojamelk te maken en de boterhammen worden er in gedoopt. Lunch en diner zijn beide warme maaltijden waarin respectievelijk rijst of maisbrood het hoofdbestanddeel zijn. Die worden aangevuld met voornamelijk verse groenten, aardappelschijfjes, stukjes kip en fruit. Heel basic, maar ik zit te smullen en heb nog nooit zo lang achter elkaar dagelijks vers gegeten; niets uit pakjes hier. En ondanks dat ik ’s nachts meestal wel een of twee keer kort wakker wordt, sta ik elke ochtend energiek op uit bed.

Bovendien is het continu heel hip ‘sharing’ wat de klok slaat. De rijst/het brood zit in de eigen kom maar met de eetstokjes pak je daarna steeds een hapje van de borden waar je trek in hebt. Overigens hebben mijn Franse medestudent Emil en ik een weddenschap lopen wie het vaakst iets uit de stokjes laat vallen. Het is een nek-aan-nekrace, maar hij heeft het al wel voor elkaar gekregen om een mug, die uit mijn arm aan het drinken was, met zijn eetstokjes vast te pakken en te verwijderen.

Twee maal per week is er een marktje in het dorp waar we vers fruit en andere lekkernijen halen. Standaard halen we bananen want die doen het erg goed ’s ochtends in de warme sojamelk. Een van de comfort-foods die we daar vinden is gefrituurd brood, bijna of je gebakken kibbeling aan het eten bent. Ook zijn er gebakken eenden te vinden. De ingewanden zijn eruit gehaald, maar de eend ligt er wel in z’n geheel te wachten op een koper. De verkoper snijdt de eend met liefde voor ons in stukken waarbij slechts de snavel niet mee gaat in de zak. We kunnen er van alles van vinden, maar er wordt op deze manier weinig verkwist.

Een paar weken terug mochten wij (de studenten) mee naar de initiatie van de zoon van de president van de Tai Chi Federatie uit Yantai, een van de grote steden in Shandong. Dit was een belangrijke bijeenkomst waar veel tai chi meesters demonstraties gaven. Na afloop was er een groot banket waarbij de gasten aan ronde tafels zaten. Op elke tafel lag een grote glazen plaat die kon ronddraaien, waardoor alle spijzen rustig aan onze kant op kwamen. Het eten was geweldig, veel vis en schaaldieren (Yantai is een havenstad) en een mooie combinatie van groenten, vlees en zoetigheden. Daarnaast zijn de Chinezen niet vies van alcohol en ik kreeg een glas baijiu (spreek uit: baaidzjoe) ingeschonken, een nationale Chinese drank die wordt gedistilleerd uit gefermenteerde granen, meestal sorghum, tarwe, rijst en maïs. Met ruim 50% alcohol had ik maar twee slokjes nodig om de shifu te laten opmerken dat mijn hoofd rood begon te worden. Ik dacht ook al dat mijn Chinees met te grote sprongen vooruit ging.

Tai Chi voortgang

De training vordert gestaag en elke week komen er nieuwe houdingen bij. Momenteel leer ik de ’24 vorm’ wat betekent dat deze vorm uit 24 houdingen bestaat. Deze houdingen zijn met elkaar verbonden door overgangen (of: verbindende stappen) zodat een herkenbare reeks wordt gevormd.

Het aantal houdingen in een vorm varieert sterk, variërend van slechts 4 stappen tot een enorme 108 stappen die 20 minuten duren om uit te voeren!

Elke tai chi-beweging is een oefening in balans, coördinatie, fysieke controle en regulering van de ademhaling. Het leren gaat letterlijk met vallen en opstaan en elke nieuwe beweging oefen ik eerst op zichzelf voordat ‘ie meegaat in de vorm.

Daarbij ontstaat er nu ook een lijn in het weekprogramma. Lijken de verschillende trainingen in eerste instantie los van elkaar te staan, bij het aanleren van de vorm komen steeds meer elementen uit de verschillende trainingen bij elkaar. Tijdens de Sanda (Chinees kickboksen) lessen wordt geleerd hoe explosieve bewegingen vanuit ontspanning kunnen worden uitgevoerd; dat wordt het cultiveren van chi-kracht genoemd en komt terug in de vorm. Het dagelijks meerdere malen stretchen verhoogt souplesse en lenigheid waardoor de wervelkolom recht kan worden gehouden tijdens voor mij moeilijke uitstappassen zoals ‘de slang kruipt langs’, waarbij het lichaam een kwartslag gedraaid wordt en een lage, lange uitvalspas wordt gemaakt. Adequate bewegingsvrijheid in zowel de adductoren als hamstrings zijn een eerste vereiste. Daarbij dient de wervelkolom (romp + hoofd) recht gehouden te worden terwijl de ene hand voor en de andere achter het lichaam gebracht wordt. Ik val dus nogal eens om, maar de voldoening is enorm wanneer er niet wordt gevallen en zelfs enige lijn in de vorm begint te komen.

Tai Chi 24-form after 7 weeks training

Kleding

Ten slotte nog een aardige observatie over kleding want de sportgarderobe die ik uiteindelijk naar China heb meegenomen was nu niet bepaald gehinderd door kennis van waar ik in terecht zou komen. De redenatie “tai chi bestaat uit kalme, rustige bewegingen dus ik zal niet al te veel gaan zweten” kon na de eerste trainingsdag de prullenbak in. Zweten zou ik en hoe! Maar daar had ik bij het kleding inkopen veel te weinig rekening mee gehouden. En in een bezweet katoenen shirt met koude wind buiten trainen, daar ben ik inmiddels achter gekomen, zorgt snel voor verkoudheid. Maar…zoals altijd, the universe provides. Een student had zowel een goed sport T-shirt als een voor mij hele fijne trainingsbroek achter gelaten en inmiddels bestaat het merendeel van de dagelijks gebruikte sportkleding uit verkregen items die precies op het juiste moment mijn kant op kwamen. Dat lijkt erg vaak te gebeuren wanneer het vertrouwen er is om een stap in het diepe te zetten.

Vrolijke groetjes,
Erik Stout