Burn-out? Vind je passie!

Leestijd: 10 minuten

Foto: Erik Stout

Wie boven de 40 herinnert zich het volgende beeld niet meer: Actrice Jennifer Grey, gekleed in maagdelijk wit, alleen op een podium en nerveus wachtend op de dingen die komen gaan. Vanuit de stilte zwelt muziek aan wat wordt vergezeld door de woorden: “Now I’ve had the time of my life”, terwijl Patrick Swayze vanaf links het podium opkomt. Zodra ze beginnen te dansen is de passie tussen hen zo tastbaar dat het bijna in plakjes kan worden gesneden. De combinatie van het lied met het dampende duo verleidt anderen om mee te gaan in de dans. In mum van tijd laten zelfs de meest stijve harken hun verdedigingsmuur vallen en bewegen mee op het ritme van de muziek. Iedereen heeft de tijd van hun leven.

Het doel van een dans is niet om op een bepaald punt in een ruimte uit te komen. Als dat het geval zou zijn, zouden we er gewoon heen kunnen lopen en er klaar mee zijn. Het doel van dansen is ... dansen. Om het pure plezier van bewegen op muziek te ervaren, of het nu vijf minuten of uren achter elkaar is.

Toch lijkt een onrustbarend groeiend aantal mensen steeds meer energie te verspillen aan overweldigende eisen en verantwoordelijkheden van het dagelijks leven (om nog maar te zwijgen van FOMO[1]). Deze energielekken presenteren zich vaak als allerlei vage gezondheidsproblemen die we gemakshalve zullen categoriseren onder de noemer ‘lege brandstoftank symptomen’. Een van de meest opvallende voorbeelden is ontegenzeggelijk de burn-out, die meestal wordt voorafgegaan door symptomen als slaapproblemen, vermoeidheid, prikkelbaarheid, gebrek aan concentratie, spierpijn en/of hoofdpijn, hartkloppingen, hyperventilatie, down voelen en met rust gelaten willen worden, om er maar een paar te noemen. Bovendien neemt de neiging om te dansen – of deel te nemen aan wat voor plezierige activiteit dan ook – vaak dramatisch af.

Wanneer ze onze dagelijkse activiteiten echt beginnen te belemmeren hebben deze lege brandstoftank symptomen de neiging onze aandacht te trekken als stroop op vliegen. We gaan steeds serieuzer proberen om er zo snel mogelijk vanaf te komen want we hebben ten slotte belangrijke taken en verantwoordelijkheden te vervullen. Zo gaan we plechtig en soms zelfs bitter hard aan de slag om zo snel mogelijk ‘beter te worden’ door middel van medicatie, verschillende therapieën en tot operaties aan toe. Over het algemeen met weinig resultaat zolang de bron van onze lege brandstoftank symptomen niet wordt aangepakt en ze soms zelfs in hoeveelheid en ernst toenemen.

Wat te doen als we op de rand van een burn-out staan? Moeten we gewoon wachten tot het herstel op magische wijze plaats vindt? En er ondertussen niets aan doen behalve zelfzuchtig dingen te doen die we leuk vinden? Nou, daar valt eigenlijk best wel iets voor te zeggen. Want activiteiten die we 'voor de lol' doen zijn meestal waar onze talenten liggen. Als de focus verschuift van onze gezondheidsproblemen naar boeiende activiteiten, kan energie veel effectiever worden gebruikt en gekanaliseerd. De zware verplichting om "beter te worden" wordt vervangen door het plezier van iets te doen wat we leuk vinden, waardoor energie overblijft voor het herwinnen van gezondheid en balans. En het mooie is: het voelt niet eens als 'werken om beter te worden', want we doen tenslotte iets leuks. Laten we dus bespreken hoe we onze talenten, of passies (of wellicht zelfs onze roeping), kunnen vinden en onderzoeken waarom ze zo zelden lijken te worden gezocht.

Talent kan worden gedefinieerd als " een natuurlijke aanleg of vaardigheid." Kinderen tonen hun talenten ongegeneerd; wat ze ook doen, ze reageren volledig natuurlijk op hun omgeving omdat ze simpelweg nog geen mogelijkheid hebben om na te denken over wat ze willen. Als ze huilen, huilen ze; als ze lachen, lachen ze; als ze poepen, poepen ze; als ze wijzen, wijzen ze. In die zin leven ze volledig in het hier en nu.

In de volwassen wereld doen degenen die hun passies volgen dat meestal zonder zich ervan bewust zijn. Ze doen gewoon wat ze doen omdat het in hun aard ligt en daarom doen ze het graag. Op de een of andere manier waren ze in staat om hun talenten te trainen en ze in hun leven te passen, professioneel of anderszins.

De meesten van ons lijken echter de focus te richten op dingen waar we niet bepaald een talent voor hebben. In zijn even grappige als verontrustende essay "On the phenomenon of bullshit jobs" vertelt David Graeber het verhaal van een vriend die zowel een briljante dichter als zanger was in een indie band. Maar zoals veel kunstenaars die hun kunst niet te gelde konden maken, nam de vriend uiteindelijk “de standaardkeuze van zoveel richtingloze mensen: rechtenstudie.” Hij werd bedrijfsjurist bij een vooraanstaande New Yorkse firma en was ervan overtuigd dat zijn baan volkomen zinloos was, niets bijdroeg aan de wereld, en, naar zijn eigen overtuiging, niet echt zou moeten bestaan. Als we ons realiseren dat Graeber’s vriend een treffend voorbeeld is van zeeën van mensen die het gevoel hebben dat ze hun talenten verspillen in ongezonde en niet-inspirerende werkomgevingen, zal dat een open, nieuwsgierige en coöperatieve samenleving creëren, of een gefrustreerde en angstige? En hoe zijn we hier terecht gekomen?

Beginnend in het onderwijs worden leerlingen tussen vier en twaalf jaar meestal systematisch min of meer dezelfde kennis en vaardigheden bijgebracht. Ze zitten in een klaslokaal met een laptop (of old-school met boek, pen en schrift) en luisteren naar de instructies van een docent, welke al dan niet worden genoteerd. Prachtige training voor leerlingen met een talent voor lezen, taal en rekenen. Leerlingen echter wiens talenten buiten het schoolcurriculum liggen moeten vooral vaardigheden trainen die ze niet van nature hebben meegekregen. Wat moeten kinderen met een intrinsieke nieuwsgierigheid voor natuur, loodgieterswerk, eten, dieren, muziek, timmerwerk of dans, de hele dag in een klaslokaal doen? Onvermijdelijk levert dat spanningen en frustraties op en lijkt geen recht te doen aan de ongelofelijke diversiteit aan vaardigheden waartoe mensen in staat zijn. Wat zou een wereld zijn zonder muziek en dans? Zonder schoonheid in architectuur, gastronomie en vervoer?[2]

Wanneer bovendien het belang van één bepaalde set vaardigheden – zoals een schoolcurriculum – als ‘belangrijk’ wordt gepresenteerd, suggereert dat meteen onbeduidendheid voor alle vaardigheden buiten dat curriculum (in Nederland momenteel te herkennen aan hoogopgeleiden die zich verheven voelen boven zogenaamde laagopgeleiden). Het talent voor borduurwerk lijkt bijvoorbeeld nauwelijks de moeite waard om te ontwikkelen in deze tijd, ook al brengt het zowel beoefenaars als bewonderaars enorm veel plezier. Het is zoals Albert Einstein zei: “Iedereen is intelligent. Maar als je een vis beoordeelt op zijn vermogen om in een boom te klimmen, zal hij zijn hele leven geloven dat hij dom is.” Het zou daarom geweldig zijn als alle ambachten en vaardigheden gelijkwaardig zouden worden gewaardeerd, want verandering van spijs doet ten slotte eten. Maar naarmate we volwassen worden raakt de vaardigheid om onze talenten te (onder)zoeken steeds meer ondergesneeuwd door de overtuiging dat we niet aan de rat race kunnen ontsnappen.

Hoe kunnen we onze talenten als volwassene vinden? Eén mogelijkheid bestaat er uit om voldoende alleen-tijd te nemen. Door een poosje onze vertrouwde omgeving te verlaten keren we tijdelijk terug naar de situatie van de vroege kindertijd; een tijd zonder dringende verantwoordelijkheden. Dat biedt voldoende ruimte en tijd om onszelf de vraag te stellen: “Nu ik naar niemand verplichtingen heb en niemand voor wat dan ook op mij rekent, wat ga ik dan doen? Waar ga ik letterlijk tijd aan besteden?” Leun dan achterover en onderzoek wat er gebeurt. Aangezien we mens zijn gaan we onvermijdelijk iets doen. Wat we ook gaan doen, dat zal waarschijnlijk onze unieke vorm van ‘dansen’ zijn; we gaan het doen omdat we het leuk vinden. Waarom vinden we het leuk? Omdat het duidelijk bij ons past. Het zit blijkbaar in onze aard om te doen wat we nu doen, anders zouden we het niet doen simpelweg omdat we het niet hoeven te doen. Bovendien, door iets te doen dat helemaal niets te maken heeft met onze lege brandstoftank symptomen, zijn die geneigd om af te nemen.

Echter, onszelf een periode weg van onze thuis- en werkomgeving gunnen impliceert het nemen van een risico. Dat betekent de moed hebben om mensen teleur te stellen door te zeggen: "Ik ben twee weken, zes maanden of een jaar weg; jullie mogen voor het huis, bedrijf of kantoor zorgen." Goede kans dat een dergelijke beslissing zal worden beantwoord met onbegrip en zelfs wrok. Echter kunnen we prima pleiten voor een dergelijke stap, zeker wanneer we aan het opbranden zijn. Want zijn we eenmaal opgebrand dan heeft onze omgeving helemaal niets meer aan ons – vaak voor een groot deel van een jaar. Daarom is het in het belang voor alle betrokkenen als wij onszelf alleen-tijd gunnen. Maar als we de hele tijd alleen maar blijven voldoen aan de wensen van anderen, kunnen naast opgebrand raken ook wrok en zelfafwijzing heel goed ons uiteindelijke lot worden.

Het is dus duidelijk dat we creatiever en socialer gaan functioneren als het risico wordt genomen. Door de vraag te stellen: "Wat ga ik doen als er geen verplichtingen zijn?" geven we onszelf ruimte en maken plaats voor onze talenten zonder dat zelf te hoeven bedenken. We vertrouwen erop dat ze als vanzelf boven komen drijven. Er is slechts observatie nodig van welke ideeën en neigingen naar voren komen en handelen gebeurt dan waarschijnlijk als vanzelf. Allemaal essentiële voorwaarden voor ontspanning, creativiteit en herstel.[3]

Een interessant neveneffect is dat zodra we toestaan om onszelf “egoïstisch” onder te dompelen in onze passies, we stoppen met het bedriegen van anderen – en onszelf. Velen gebruiken overmatig veel energie omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze allerlei dingen moeten doen, terwijl ze dat eigenlijk niet willen. Sporten in de sportschool is voor slechts een marginaal aantal mensen een echte passie. De rest van ons gelooft dat we daar naartoe moeten om beter te kunnen werken, in vorm te blijven of om onszelf op een ander vlak te verbeteren. Talent daarentegen kenmerkt zich door uren of dagen achtereen bezig te zijn met een activiteit zonder enig ander doel dan de activiteit zelf – vandaar passie. Er is geen behoefte aan een financiële beloning en geen behoefte aan erkenning; we vinden het heerlijk om betrokken te zijn bij die specifieke passie om geen andere reden dan de passie zelf. Zodra we bovendien een activiteit doen als een middel om een doel te bereiken, zal de kwaliteit van de activiteit drastisch verminderen omdat we er niet met de volle 100% bij zijn. Vandaar dat er zoveel inferieure diensten en goederen op de markt zijn, want vaak liefdeloos gemaakt door mensen die hun werk slechts doen als middel om er geld mee te verdienen.

Tenslotte is een prachtig kenmerk van talent dat het, net als intelligentie, niet een of ander zeldzaam goed is. Iedereen heeft het (denk aan Einstein). Maar talent wordt pas een vaardigheid (en passie) als het getraind wordt. Met andere woorden, als we onze bewuste aandacht erop richten. Focus werkt als een tuinslang: het water stroomt in de richting waar het naar wijst. Planten en bloemen die water ontvangen bloeien, degenen die geen water ontvangen bloeien niet. Bedenk daarbij dat de tuinslang altijd gericht is op wat ons bezig houdt. Wat zal ons dan meer ontspannen en plezier geven: Het water gieten over onze passies of over activiteiten waarvan we denken dat we ze moeten doen, maar die we stiekem afgrijselijk vinden?

Neem daarom een time-out met alleen-tijd en ontdek welke delen van jezelf je bent vergeten, of misschien nog niet eens kent. Sta jezelf toe door jezelf te worden verrast. Want als je dat doet zal het je belonen op onvoorstelbare manieren. Dat is het mooie van het nemen van een risico.

Vrolijke groeten,
Erik Stout

 

[1 ] Fear Of Missing Out.

[2] Een tegenhanger van het hedendaagse conventionele onderwijs is te vinden in het Waldorf onderwijs, dat ernaar streeft de intellectuele, artistieke en praktische vaardigheden van leerlingen op een geïntegreerde en holistische manier te ontwikkelen. Het cultiveren van de verbeelding en creativiteit van leerlingen staat centraal.

[3] Elizabeth Gilbert beschrijft in haar roman Eat, Pray, Love hoe ze een succesvolle carrière, huis en huwelijk verliet. Hoewel ze niet meer gelukkig was in haar huwelijk, was ze ervan overtuigd dat ze van haar man moest houden en het moest voortzetten. Maar dat keerde zich tegen haar omdat ze aan een dood paard aan het trekken was. Nadat een rebound relatie niet werkte, liet ze alles achter en ging een jaar reizen. Die reis resulteerde in het boek, dat drie en een half jaar op de New York Times bestsellerlijst stond.